ng altijd van den regen in den drop; dat dit tot
het einde der 18de eeuw heeft kunnen duren, mag ons eenige verwondering
baren, omdat het bij ons meer geleidelijk is gegaan, en daarom bij
ons dan ook het overgangstijdperk niet zoo heftig is geweest.
Museums zijn er te keur in Clermont, maar er worden geene groote
merkwaardigheden in bewaard, en daarom ging ik ze voorbij. Op den
Cours Sablon bewonderde ik de fontein van Amboise, een keurig monument
uit de 16de eeuw, bestaande uit een achthoekigen staander, die in
een kleine gotische lantaarn uitloopt. Zij heeft twee bassins boven
elkaar, keurig in steen gebeeldhouwd. Het is een sierlijk stuk werk.
Het middenpunt van verkeer is de Place de Jaude, een ruim plein,
versierd met een ruiterstandbeeld van Vercingetorix in steen en een
bronzen standbeeld van generaal Dessaix. Het uitzicht op den Puy
de Dome, dat men van dit plein heeft is opmerkelijk mooi. Behalve
het monument "du Centenaire", dat men bijna in elke fransche stad
van eenige beteekenis heeft, is er nog een standbeeld van Blaise
Pascal: de beroemde schrijver is geplaatst in een bloemrijk parkje,
in smaakvolle omgeving.
De cathedraal, in 1248 begonnen, is in zuiver gothischen stijl,
maar maakt geen indruk; ze werd gerestaureerd door Violet le Duc en
is van buiten geheel in donkere Auvergne-steen. 't Inwendige is kaal;
de mannen der revolutie hebben ook daar huisgehouden. Het beeldhouwwerk
is ook niet bijzonder. De gothische stijl is in Auvergne nooit gewild
geweest, wellicht omdat hij opkwam toen het land in oorlogen gewikkeld
was. De romaansche stijl kwam er vroeger, in voorspoedige dagen, tot
hoogen bloei, en een keurig voorbeeld is de Notre Dame du Port, een
juweel van bouwkunst, thans verscholen in onaanzienlijke straten en
staande in eene diepte,--en met alle juwelen dit gemeen hebbend, dat
de leek in de bouwkunst het schoone er van begrijpen en genieten kan.
Wat is nu het bijzondere dier romaansche bouwkunst? Natuurlijk zou
daar niet zoo bijzonder bij stilgestaan worden, indien de schrijver
niet eene bijzondere voorliefde voor dien bouwstijl had. Eene
voorliefde te omschrijven is moeielijk, maar 't kwam mij altijd
voor, dat die uiting der kunst in de middeneeuwen zoo beminnelijk
eenvoudig was; dat zij alles gaf wat men toen kon daarstellen, en
nooit naar kunstmiddelen van verdacht gehalte zocht, om 't geen men
zich toch wel bewust was dat er aan ontbrak te bedekken. Dat werd in
latere tijden wel eens o
|