le
kaas heet daar "St. Nectaire", en de gelagkamers getuigden van zijn
bijzonderen geur. De waardin had medelijden met mijn natte pak;
dadelijk werd het vuur opgestookt en werden mijn kleeren zooveel als
't kon te drogen gehangen, terwijl ik achter den gloeienden kachel
plaats nam en mij, onder de bedrijven door, met woord en daad zag
aangetoond, hoe heerlijk mijn maal toebereid werd.
Zoo'n huis daar is aardig ingericht, en bij veel grooter afmetingen
herinnerde het mij sterk aan de oud-saksische boerderijen in sommige
deelen van ons land. De stal voor 't vee is altijd klein; het vee wordt
gefokt of jong gekocht, in het voorjaar de bergen ingezonden en in
't najaar verkocht. Men komt met de buitendeur in een ruim vierkant
vertrek; de voorkant, waarin de deur is, heeft ook de ramen. De zijde,
waar de kachel tegen staat, ook de provisiekamers, de beide andere
zijden bestaan geheel uit deuren, die ten deele bedsteden of kasten
zijn en de toegangen tot verdere ruimten, hier de kaasbewaarplaatsen,
of tijdelijk de gelagkamers voor de bedevaartgangers. Toen de waardin
de tafel gedekt had, vroeg ze mij of ik mineraalwater uit flesschen,
of bronwater wilde drinken; ze kon mij het "eau de la Vierge" zeer
aanbevelen, eensdeels om zijn goeden smaak en anderdeels om zijne
wonderdoende kracht. Twee der kinderen werden uitgezonden om eene
frissche kruik aan de bron te halen, en 't kwam mij voor dat de
bijzondere aanbeveling steunde op het fooitje dat de kinderen voor
dat dienstbetoon ontvingen. Het maal smaakte, niettegenstaande de
opvallend rustieke samenstelling, na den bergtocht heerlijk, en toen
de regen wat op begon te trekken, talmde ik nog wat om te zien of er
soms nog een zonnestraaltje doorkwam. En zie, het kwam! Eerste gevolg
aan mijn dronk "eau de la Vierge".
Nog twee uur wandelens bracht mij te Besse, in het Hotel de la
Providence. Na eene korte rust besloot ik dien avond nog de grotten
van Jonas te bezoeken. 't Werd wel een vermoeiende dag, maar den
volgenden dag had ik een gemakkelijke reis, en bij ongunstig weer
was er eene diligence.
De weg naar Cheix, waar die grotten zijn, gaat van Besse in een
eng dal omlaag; in de diepte heeft de Couse de Besse zich een weg
gebaand; zij dringt onstuimig met vele aardige watervallen tusschen
hare rotsachtige oevers voort. De overzijde is vooral dicht
hij de beek prachtig begroeid; de andere zijde levert een geheel
verschillenden aanblik. De eerste indruk is die van verbazing;
|