,
arm aan voorbeelden, rijk waren aan goede bouwstoffen en daardoor een
anderen weg opgingen bij het versieren van hunne gebouwen. Al dadelijk
door verschillende steensoorten te gebruiken, sommige glad, sommige
poreus, dan weer van verschillende kleuren, die zij alle in hunne
bergen voor het nemen hadden. Het bijzonder karakter der monumenten in
Auvergne moet dus meer beschouwd worden als een gevolg van bestaande
toestanden, dan wel als de gewilde uitkomst van eene kunstschool.
De Notre-Dame-du-Port beantwoordt geheel aan de gegeven algemeene
trekken van den romaanschen bouwstijl. De geheele kerk is overwelfd, de
zijbeuken zijn door halve tongewelven gedekt. De kapiteelen der zuilen
dragen als versiering bloemen, fantastische voorstellingen van dieren;
enkele dragen menschelijke figuren met opschriften. Prachtig is dit
beeldhouwwerk niet; de beeldhouwers in Auvergne stonden niet zoo hoog
in kunstvaardigheid als de bouwmeesters; maar de kinderlijke eenvoud
der voorstelling houdt gelijken tred met de wijze van uitvoering,
en maakt een zeer aangenamen indruk. De muurvakken zijn alle wit;
hier en daar zijn met zachtgekleurde steenen figuren aangebracht,
geen van alle buiten het vlak der muur uittredende. Eene ruit,
een vierkant, een cirkel, een kruis, een klaverblad, alles in
heerlijken eenvoud, maar aardig doende in die stemmige omgeving. De
buitenmuren van het schip vertoonen kleurige figuren, verkregen door
het inmetselen van verschillende steensoorten. De kerk is gebouwd
in de 11de en begin der 12de eeuw. De hoofdingang is eene dubbele
deur, door een gebeeldhouwden stijl gescheiden. Aan de zuidzijde is
nog een ingang, met aan weerszijden groote figuren in laag relief;
het halfcirkelvormige boogschild boven de deur (het tympaan) is rijk
met kleine figuren voorzien; jammer genoeg zijn deze wat geschonden.
De Notre-Dame-du-Port te Clermont, de kerk te Issoire en die te Orcival
zijn de fraaiste typen van den romaanschen stijl in deze streken.
Er zijn te Clermont twee versteenende bronnen, die de moeite van
een bezoek overwaard zijn. Het bronwater bevat veel koolzuur en kan
daardoor eene groote hoeveelheid ijzer- en kalkverbindingen opgelost
houden. Zoodra het koolzuur aan de lucht ontsnapt, slaan de ijzer-
en kalkzouten neer; van deze eigenschappen heeft men gebruik gemaakt
tot het vervaardigen van aardige voorwerpen. Men voert het water door
buizen, waarin men er eerst zoo veel mogelijk het ijzer aan ontneemt,
en la
|