n daar door rotskloven en biedt een reeks van
schitterende landschappen. Na eenigen tijd wordt het dal ruimer en
ziet men "Condat en Feniers" in een breed bekken voor zich liggen. Op
zichzelf biedt de plaats niets bijzonders aan, 't is een stadje van
2600 inwoners, en het ligt in Cantal; er is veel handel in hout;
maar de ligging is tooverachtig mooi, drie berggroepen loopen daar
in een groot dal samen, 't Was heerlijk weer, stil en niet te warm;
eene avondwandeling om de plaats heen gaf eene heerlijke ontspanning.
Met boos humeur trok ik er den volgenden ochtend op uit; de menschen
zijn zeer ijverig te Condat, maar ze hebben er geen spoorwegen en
daarom geen haast. Men kan zich in dat goede land geen goed begrip
vormen van iemand die 's morgens om 4 uur op wil staan, om dan
voor zijn genoegen te gaan wandelen, en laat hem daarom ook maar
kalmpjes slapen; en ik moest dien dag naar Bort (32 K.M.), zoodat
het er op aankwam om den dag goed te verdeelen. Eenmaal op marsch,
kwam de goede stemming spoedig terug; de omgeving was prachtig! De
weg loopt bij het verlaten van Condat hoog boven de rivier, maar
altijd naast haar; eerst heeft men prachtige uitzichten op het bekken
van Condat, dat afwisselt bij elke kronkeling van den weg. Eindelijk
wordt het dal enger en komt men onder hoog geboomte langs prachtige
rotspartijen; aan de zijde der rivier ook steeds hoog opgaand hout,
zoodat men over de toppen der boomen de andere zijde van het dal ziet,
geheel bedekt met statige dennenbosschen, hier en daar onderbroken
door grillig gevormde rotspartijen. Bij Cornilloux heeft men de
eerste houtzagerijen, die altijd eene schilderachtige groep aan
de rivier vormen. De rotsen stapelen zich aan weerszijden hooger
en hooger op; dan slingert de weg van de rivier af tusschen woeste
rotsvormingen door, om haar weder te naderen waar ze bij een bocht
opnieuw een schilderachtige beek opneemt. Bij de "Pont de Soutre"
nog weer houtzagerijen; eene tweede Rhue, die van Cheylade, vereenigt
zich met de Rhue, die ik nu reeds, van Eglise Neuve volgde. Dit punt
is wel het schoonste van den geheelen weg, en alles was zoo heerlijk
mooi! Bij herhaling kruist men de rivier. Nog een prachtig punt ontmoet
men bij de "Rocher des Faux monnayeurs", een grot waarin volgens de
overlevering eens eene bende valsche munters langen tijd haar bedrijf
straffeloos uitoefende. Nu wordt het dal ruimer; nog een paar beken
komen de Rhue versterken en men ziet het gehucht E
|