akkelijk maakt. Van den top
(1463 m.) heeft men een goed uitzicht op Montdore, den Sancy en de
bergen van Bozat. Men vraagt u aan een herbergje aan den voet van den
Capucin 25 centimes voor het beklimmen. De meeste dier bergtoppen hier
zijn particulier eigendom, en worden aan kasteleins verpacht. Van de
herberg ging ik verder door in de richting van den Puy de Cliergue,
die men voor zich ziet liggen en zoo over de kammen der bergen,
die doorloopen tot den Puy de Sancy, tot aan het Val de la Cour en
het Val de l'Enfer. Voor wandelaars, die niet gesteld zijn op een
paadje langs de diepte, is er nog een aangename weg om den top van
den Cliergue heen,--maar hij is wat langer.
De Val de la Cour ligt tusschen een kring van bergkammen; de bodem
is een keurig gebloemd grastapijt. De Val de l'Enfer is van de eerste
gescheiden door een scherpen bergkam; het dal is als 't ware uitgehold
in vulkanische gesteenten, niet altijd rotsblokken, maar soms ook
wanden van los op elkaar gestapelde vulkanische overblijfselen. De
wanden zijn bijna geheel ontdaan van plantengroei; het zijn naakte
rotsen, die den vulkanischen stempel op het aangezicht dragen. Dit dal
schijnt een der oudste kraters van den grooten vulkaan der Dore-groep
te zijn; uit den bodem steken hier en daar soms geheele muren op;
men noemt ze hier _dykes_. Dit landschap, dat den Val del Bove van den
Etna moet evenaren, is zeer schilderachtig, maar tevens buitengewoon
somber en draagt zijn naam met eere. Plantenkenners kunnen hier een
rijken oogst vergaren. Van uit den Val de l'Enfer kwam ik weer in
het dal der Dordogne en zoo, langzaam aan, terug te Mont Dore.
Langzaam aan, want het was drukkend warm dien dag, en in die enge
rotsdalen was geen schaduw en geen 't minste tochtje. 't Was daarom
eene aangename verrassing, 's avonds aan tafel te hooren vertellen dat
't begon te regenen. Die regen hield aan en werd een wilde donderbui,
en verstoorde den dampkring dermate, dat ik er nog een dag later
pleizier van had. De volgende dag toch was bestemd om den Puy de
Sancy te beklimmen en langs de andere zijde over Vassivieres af te
dalen tot Besse.
Daar hadt ge 't alweer: iemand die 's morgens vroeg uit zoo'n nette
badplaats per allereersten langzamen trein vertrekt, beteekent
niet veel; en ik moest naar het station om mijn koffer naar Bort te
verzenden. De hotelomnibus kon ik niet krijgen, en ik was al heel
blijde een der hotelknechts eene fooi vooruit te kunnen betalen,
waar
|