De Plomb is op een na de hoogste
top van midden-Frankrijk, en wordt van al de bergen daar het meest
bezocht. Er was dan ook een talrijk gezelschap en wij wedijverden
met elkander in het aanwijzen van de fraaiste punten van 't fraaie
panorama. Midden op den top stond een zwaar ijzeren geraamte van een
huis, met een opschrift, meldend dat het daar gebracht was door die
en die transportonderneming. Stellig een moeielijk werk en eene goede
reclame, maar 't was een schreeuwende wanklank in die omgeving.
Na in den ochtend wat regen te hebben gehad, was het in den voormiddag
iets helderder geworden, om in den namiddag weer aan 't pruilen
te geraken; onderweg raadde een herder mij nog aan, om maar niet
door te gaan, want 't zou boven niet helder zijn. Maar ik had het
uitzicht van den Puy de Sancy gemist, den Puy Mary had ik niet eens
kunnen beklimmen; ik wilde nu een laatste kans wagen. Gelukkig, want
boven was het helder tot de kimmen toe! Maar op eens begon het hard
te waaien, een paar tellens later te stormen, en die luchtstroom was
ijskoud. Men had haast geen tijd om te bedenken wat dat worden moest;
onder den wind bleef alles helder en mooi, maar in den wind was in
een oogenblik alles grauw en zwart geworden; 't volgende oogenblik
waren we in een dikken nevel gehuld, en een ieder zocht een goed
heenkomen. De wolk die ons bedekte was zoo dik, dat ik al spoedig
mijn gezelschap kwijt was en we elkaar eerst halverweg beneden weder
ontmoetten. Toen ik weer bij de burons van den Rambarter terugkwam,
werd het weer helder. Dat verrukkelijke uitzicht met den Puy Mary
en den Puy Griou aan de overzijde, deed mij watertanden. 'k Moest
nog naar den Puy Mary, om de hellingen waarop ik nu liep, in haar
geheel waar te kunnen nemen en mij eene duidelijke voorstelling van
den ouden krater te kunnen vormen. In dat bekken waren ontzettende
vulkanische bedrijven afgespeeld. Dat moest ik toch in zijn geheel
gezien hebben, en mijn laatsten dag wilde ik aan dat zware werk
besteden. Het inderdaad prachtige en zoo hoogst belangwekkende
landschap, dat zich voor mijne voeten ontplooide, was er de schuld
van dat ik besloot, als het den volgenden ochtend om 4 uur droog was,
nog van Lioran uit den Puy Mary te beklimmen.
In het hotel teruggekeerd, moesten de kleederen gedroogd
worden. Gelukkig had men in 't hotel de uittrekkende schapen geteld,
en bij 't lieve regenweer een flink houtvuur aangelegd, om de kleederen
spoedig weer draagbaar te maken. D
|