de heeren dadelijk plaats
namen. Eerst een flesch wijn van het vat; dan brood en kaas en bier,
en dan nog eens, als de vrouwen en kinderen kwamen, afgetapte wijn
in oude champagne-flesschen, met harst of pik over den kurk en den
hals gesloten. Onder het genot van de tweede portie wijn werd het
gesprek levendiger en bereikte later, toen ik reeds aan tafel zat,
eene onrustbarende hoogte. De kastelein, die voorzat aan tafel,
verzekerde mij echter dat er nooit ongenoegen kwam, zoolang ze maar
geen spiritualien dronken, en die waren alleen te verkrijgen in
kroegen van mindere soort.
Dat verblijf in die gelagkamer was wel interessant maar niet amusant;
te meer indruk maakte de nette eenvoudige kamer, waar een vrij
talrijk gezelschap heeren en dames de komst wachtte van den laatsten
gast. Het was een goed en allergezelligst maal; de gasten waren
eenvoudige menschen en gaven zich geheel zooals zij waren. Drie jonge
onderwijzeressen onder de hoede van eene oudere dame; de ontvanger der
registratie met zijne vrouw; de griffier van het kantongerecht, nog
twee ongenummerde paren; de kastelein en ik, ziedaar het gezelschap.
Het was nog drie uur ver, en 't was broeiend heet; van schaduw
was geen spraak meer. Aanvankelijk golfde de weg; op een der
hooge punten een prachtig uitzicht op de bazaltruggen van Bort;
vervaarlijke rotsblokken liggen langs den weg verspreid; dan het
dal der Dordogne. Een heerlijk landschap: het bekken van Bort, de
bazaltruggen, het orgel van Bort genoemd, en de diepe rotsbedding
der Rhue, vragen om strijd de aandacht. Naar de zijde van het dal der
Dordogne fraaie lijnen, afgeronde heuvels dikwijls met prachtig bosch
getooid, een heerlijk golvend landschap. Aan de andere zijde van alles
het tegendeel. Het was langs dien kant dat in den voorhistorischen
tijd de gletschers zich bewogen; men ziet niets dan strakke lijnen,
scherpe rotskanten, hoekige en loodrechtige wanden. Niet ver af,
bij een wilde rotspartij een merkwaardig voorbeeld van rotsen door
het ijs afgevlakt en gestriemd, de diepe gleuven zijn duidelijk
zichtbaar. Wat verder naar de Rhue afdalende, eene woestenij van
bergpuin, in 't oog vallend woest en kaal. Op deze plaats hebben de
natuurkrachten een ontzettenden strijd gevoerd, en het slagveld is
sinds dien in denzelfden desolaten toestand gebleven. Het uitzicht
op de Orgues de Bort trekt bij toeneming de aandacht, tot men,
neergedaald tot aan de rivier, in het stadje aankomt. Ik sloeg mijne
|