ie geen tweede pak bij zich had,
moest in zijn kamer verblijven tot na het drogen.
Gezelschap kon ik niet mede krijgen; niemand vertrouwde het weer
nog, zoodat ik den volgenden ochtend de reis alleen aanvaardde,
en met helder weer. Aanvankelijk ging het door bosschen en weiden
met indrukwekkende bergpanorama's aan alle zijden, over den Col
de Rombieres tot aan den voet van de Roc de Bataillouze (1686 M.),
dan afdalen naar den Col de Cabre (1539 M.) waar men een merkwaardig
uitzicht heeft op het bekken van Mandailles, een halfrond en een deel
van den ouden krater. De bodem en de wanden bestaan uit verschillende
lavasoorten, die als 't ware eene staalkaart vormen van wat de
vulkaan gedurende eene reeks van tijden uitbraakte. Dat bekken heeft
eene doorsnede van 4 a 5 KM., de diepte wisselt af van 1787 tot 860
M. De omringende rotswanden zijn ongeveer 1600 M. hoog. Tal van beken
spoelen van den bergwand omlaag, de grootste, de Jordanne, ontspringt
op den Col de Cabre; de wanden zijn overigens afwisselend bedekt met
weiden en bosschen; de plantengroei is rijk, dank zij die vele beken;
de vele verspreide boerderijen getuigen van een vruchtbaren bodem. Van
den Col de Cabre loopt het pad naar den top van den Peyre-Arse, een
kalen top, dan langs een betrekkelijk smalle bergkam tot aan den Puy
Mary. Daar was ik er, en nu met goed helder weer; zonder te aarzelen,
had ik gewaagd en gewonnen!
De Puy Mary (1787 M.) heeft eene driehoekige spits, de beken vloeien
in drie richtingen af. Het uitzicht op de verschillende berggroepen
was schoon, mooier dan dat van den Puy de Dome, of dat van den Plomb du
Cantal. Vlakten en bergen wisselen steeds af, en hier en daar ziet men
de rechte, horizontale lijnen der bazaltruggen, waaronder de orgels
van Bort duidelijk te onderkennen zijn. Aan zijne voeten heeft men
echter het mooiste uitzicht, de van den berg uitstralende dalen zijn
rijk in afwisseling; aan het einde van elk dal dichte dennenbosschen,
waarop dan helder gekleurde weiden volgen, met woningen bezaaid.
De geologen deelen ons mede, dat de verschillende bekkens of
bergkommen, waarin we van den top van den Puy Mary neerzien,
de plaatsen zijn geweest waarboven zich vroeger de reuzenvulkaan
verhief. De toppen, die zich aan den rand verheffen, zijn oude
bijkraters, aan de zijwanden doorgebroken, ver beneden den top. De
eerste uitwerpselen van den vulkaan werden langzamerhand om den
hoofdkrater opgestapeld, en vormden het reusachtig omh
|