aan dien drank te
buiten, en zijn dan zeer gevaarlijk, want eenmaal door den drank
bevangen, kent hunne woede geen palen.
Mijne kameraden, die eene wandeling aan strand hebben gemaakt, hebben
daar het lijk van een inlander gezien, dat, naar de gewoonte des lands,
in de open lucht, onder een op vier palen rustend afdak, lag. Het
lijk ondergaat daar een soort van inbalseming, hakapahaa genoemd,
die door de vrouwen verricht wordt en hoofdzakelijk bestaat in het
inwrijven met kokosolie. De doode wordt in een grooten bak gelegd,
met de armen rustende op een dwarsbalk. Na verloop van eenige dagen,
begint een stinkend vocht uit het lijk te loopen; niettemin, ondanks
den ondragelijken stank, gaan de vrouwen met haar afschuwelijken
arbeid voort, dien zij ter nauwernood afbreken, om, met ongewasschen
handen, haar voedsel te nemen. Geen wonder, dat de meesten, die
aan de hakapahaa hebben deelgenomen, ziek worden, en menig een er
het leven bij inschiet. Overigens gaan de inlanders met de grootst
mogelijke onverschilligheid den dood te gemoet, althans wanneer die
langs een natuurlijken weg, ten gevolge van ziekte, tot hen komt:
voor een geweldigen dood, vooral op het slagveld, zijn zij daarentegen
zeer bevreesd.
Als een inlander ernstig ziek wordt, maakt men in zijne
tegenwoordigheid zijn doodkist, doorgaans een uitgeholde boom,
gereed. Wordt de man beter, dan wordt de doodkist voor eene volgende
gelegenheid bewaard; is zij toch eens gemaakt, dan moet zij ook dienen
voor den persoon, voor wien zij oorspronkelijk bestemd was.
Onze taak is hier afgeloopen; het anker wordt gelicht, en wij stoomen
de baai uit om ons naar Vaitahoe te begeven. Wij varen om de hooge,
steile kaap heen, die de uiterste punt van Hiwa-Oa ten westen vormt,
en waar wij door eenige geweldige windvlagen worden overvallen. In
dit gedeelte van het eiland verheffen zich de hoogste bergtoppen.
De haven van Vaitahoe, waarheen wij koers zetten, ligt aan de westkust
van het eiland Tauata. Na eene vaart van eenige uren ontdekken wij de
ruinen van het fort, dat bij de in bezitneming van het eiland door
Frankrijk, in 1842, gebouwd werd. Een amerikaansche walvischvaarder
heeft het anker uitgeworpen, en is bezig water in te nemen.
Het dorp verrijst op het strand achter in de baai. Het landen gaat
hier met groote moeilijkheden gepaard, ten gevolge van de zeer sterke
deining der uit zee aanrollende golven; onze booten leggen aan in
den noordoostelijken hoek van de b
|