even aan
de rotsen hangen. Ook bleven wij nu aan elkander vastgebonden. De
verschrikte gidsen durfden bijna geen voet verzetten, ook ondanks de
hulp van de touwen; de oude Pieter wendde zich herhaalde malen tot
mij, telkens, met bleek gelaat en bevende over al zijn ledematen,
op angstigen toon herhalend: "Ik kan niet meer."
"Omstreeks zes uur des avonds bereikten wij de sneeuw op den rotskam,
die naar de zijde van Zermatt afdaalt: nu was alle vrees voor gevaar
geweken. Meermalen deden wij vergeefsche pogingen om eenig spoor van
onze ongelukkige reisgezellen te ontdekken; over den rand der rotsen
heengebogen, riepen wij hen uit al onze macht: maar daar kwam geen
antwoord. Eindelijk overtuigd dat zij buiten het bereik waren van
onze stem en van ons oog, staakten wij deze vruchtelooze pogingen.
"Te zeer ter neer geslagen om te kunnen spreken, brachten wij
in stilte de voorwerpen bijeen, die aan ons en aan onze verloren
makkers hadden toebehoord, en maakten wij ons gereed, naar Zermatt
af te dalen, toen plotseling een vreemd verschijnsel onze oogen
trok. Hoog boven den Lyskamm teekende zich eensklaps een reusachtige
regenboog in de lucht. Bleek, kleurloos, zwijgend, vertoonde deze
zonderlinge verschijning volkomen zuivere en scherpe omtrekken,
uitgenomen aan de twee uiteinden, die zich in de wolken verloren:
het scheen een visioen uit eene andere wereld. Met bijgeloovige vrees
vervuld, volgden wij met stomme verbazing de langzame ontwikkeling der
beide groote kruisen, ter wederzijde van dezen zoo zonderlingen boog
geplaatst. Ik zou ter nauwernood mijne oogen geloofd hebben, indien
niet de beide Taugwalders nog voor mij dit uiterst vreemde verschijnsel
hadden opgemerkt; natuurlijk zochten zij daarin een bovennatuurlijk,
geheimzinnig verband met ons droevig ongeluk. Een oogenblik hield ik
dit verschijnsel voor eene loutere luchtspiegeling, waarbij wij zelven
mede een rol vervulden; maar onze bewegingen brachten in de figuren
hoegenaamd geene verandering te weeg. De spookachtige verschijning
bleef, in al hare geheimzinnige duidelijkheid, onveranderlijk. Het
was een aangrijpend, wonderlijk, ongekend schouwspel, ook voor mij,
die al zoo veel zonderlinge dingen had gezien. In de bijzondere
omstandigheden, waarin wij ons bevonden, maakte deze verschijning,
waarvan ik nog heden geen verklaring of rekenschap kan geven, een
onuitsprekelijken indruk.
"Ik was gereed om te vertrekken, en wachtte op de twee gidsen. Zij
hadden hong
|