FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   97   98   99   100   101   102   103   104   105   106   107   108   109   110   111   112   113   114   115   >>  
zaam zijt op de bewegingen der wonderbare natuur, zult gij reeds geraden hebben, wat de Dahlia's-liefhebber gevoelt. Gedurende den nacht heeft God zijnen weldoenden adem, den zoelen zuiderwind, over de aarde gezonden; deze, gehoorzaam aan haren Schepper, heeft haren schoot ontsloten en de lucht met balsemgeuren bezwangerd. Er hangt boven den gistenden grond iets tooverachtigs, een onzichtbare wasem, die ons de blijde overtuiging indrukt, dat het niet meer vriezen zal, en dat de plantenslaap geeindigd is. De Dahlia's-liefhebber blijft eenige oogenblikken getroffen staan; hij zuigt met lange longspanningen de lentezucht in en voelt zijn leven verdubbelen; dan spoedt hij zich met jonge stappen vooruit door de paden van zijnen hof, en doorloopt ze huppelend en zoo blijde als een visch, die in zijn geboortewater spartelt. Eensklaps blijft hij staan; hij glimlacht zoo zoet! zijne lippen stamelen een bevallig welkom. Daar, voor hem, staat het lieve Sneeuwzotteken[49] met zes zilveren bellekens te pralen. Hij heeft, als de duive van Noach, zijnen olijftak gevonden; het pand, dat de natuur hem van hare ontwaking geeft! met fluweelen handen plukt hij de tengere bloemkens, en loopt er mede naar zijn huis: "Vrouw, vrouw!" roept hij in geestdrift uit, "hier is de Zomer! Nu gaan wij weer leven!" De vrouw is bezig met hare huiselijke zaken; ternauwernood slaat zij een oog ter zijde, en zegt onverschillig tot een klein kind, dat zich te barsten schreeuwt: "Ha, bloemen voor ons Leopolleken!" De vader geeft de bloemkens voorzichtiglijk aan het kind; maar de kleine guit steekt ze in den mond, eet er de helft van op en verplettert de andere. Ik weet niet juist wat gevoel er in het hart des vaders zinkt; maar hij haalt de schouders op, nijpt de lippen samen en gaat in een ander vertrek, zonder nog te spreken. De persoon, dien ik tot deze beschrijving gekozen heb, heet mijnheer Fruyts en woont in een der voorgeborchten van Antwerpen; hij is een middelhebbende burger van omtrent de vijftig jaren, eenvoudig en vreedzaam van zeden en goed van inborst; zijn eenig gebrek is de razernij der Dahlia's. U daareven zeggende, dat hij zijne onverschillige huisgenooten met spijt verliet en zich in eene andere kamer begaf, hadde ik er moeten bijvoegen, dat dit gebeurde op den eersten Maart van het jaar 1839. M. Fruyts had zich bij eene tafel nedergezet; daarop lagen eenige kleine boekskens van beschreven papier en wat smalle stukskens lood, be
PREV.   NEXT  
|<   97   98   99   100   101   102   103   104   105   106   107   108   109   110   111   112   113   114   115   >>  



Top keywords:

zijnen

 
Dahlia
 

blijde

 

eenige

 

blijft

 

kleine

 
andere
 
Fruyts
 

lippen

 
bloemkens

natuur

 

liefhebber

 

vaders

 

gevoel

 

schouders

 

bewegingen

 

beschrijving

 

gekozen

 
persoon
 

spreken


vertrek

 

zonder

 

verplettert

 

barsten

 
schreeuwt
 

onverschillig

 
bloemen
 

wonderbare

 

steekt

 
Leopolleken

voorzichtiglijk

 

eersten

 

gebeurde

 

moeten

 

bijvoegen

 

smalle

 
papier
 

stukskens

 

beschreven

 

boekskens


nedergezet

 

daarop

 

vijftig

 

omtrent

 
eenvoudig
 
vreedzaam
 

burger

 

middelhebbende

 
voorgeborchten
 

Antwerpen