FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   103   104   105   106   107   108   109   110   111   112   113   114   115   >>  
n hetgeen zij ziet, belet haar te spreken. Eene schrikkelijke wanorde heerscht in den ganschen persoon van Fruyts. Zijn haar staat in verwarring te berge op zijn hoofd; zijn half hemd is uit zijn ondervest gerukt, waaraan men beseffen kan, hoe hij in zijne borst moet gewroet hebben; zijne broek is bedekt met slijkachtige aarde, en aan zijne zwarte klompen kleven nog de stukken der Dahliawortelen, die hij in zijne woede vertrapt heeft. In de eene hand houdt hij een houten baksken, uit welks holte hij spottend de zemelen op den vloer stort; in de andere hand houdt hij met nijpende kracht een stuk wortel, dat gebroken schijnt. Zijn gelaat! o, zijn gelaat getuigt van de uiterste wanhoop:--de wenkbrauwen over de ogen gezonken, de hoeken van den mond stuiptrekkend naar achter, en de bloote tanden opeengesloten als van iemand, die bijten zal.... Met schokkende stappen, als een treurspeler, komt hij vooruit en stuurt zijn gezicht in het wilde rond.--De vrouwen staan verbaasd en sprakeloos; het meisje met de handen tot den vader gericht; de moeder met de handen dreigend in de lenden. Wat den jongeling betreft, deze is verbitterd over den gekken toestand, in welken hij zich nu geplaatst ziet. Gewis kan hij de oorzaak er van raden, want een grimlach van ongeloof zweeft op zijn aangezicht. De vrouw begint de verklaring van het voorgevallen ongeluk met deze snauw: "Welnu, wat zal het worden, zot getrek! Zijt gij van zin ons op te slokken?" De vader werpt een doodenden blik op zijne vrouw, doch antwoordt niet. DE MOEDER.--Wel, hebt gij het van uw leven gezien met al uwe dwaze grillen! Dat trekt een gezicht gelijk de kwade moordenaar. (_Zij verzacht hare stem spottend_.) Daar is zeker een Dahlia'sken uit uwe hand gevallen? Och arme!--Moet gij daar zoo een leven om maken? Voor zulke vodden? DE DOCHTER; _zij wil den arm haars vaders vatten_.--Och, vader, wat is er gebeurd? Zeg het aan mij. DE VADER; _hij stoot ze weg_.--Laat mij gerust! Spreek mij niet aan! Uit mijne oogen! (_Hij ziet de kat bij de stoof liggen, en geeft haar zulken geweldigen stamp, dat zij huilend de deur uitvliegt_.) Lomp, lui beest! Gij tooverheks, ik zal u vermoorden! Nog geene twee dagen of gij krijgt eenen steen aan uwen nek. Moet ik u daarom den kost geven? DE MOEDER, _met gramschap_.--Maar wat gaat u over, Dahlia's-zot? Denkt gij hier in mijn huis alles overhoop te zetten en baldadigheden te doen? (_Zij komt met de handen op de heupen voor hem
PREV.   NEXT  
|<   103   104   105   106   107   108   109   110   111   112   113   114   115   >>  



Top keywords:

handen

 

gelaat

 

Dahlia

 

spottend

 

gezicht

 

MOEDER

 
slokken
 

doodenden

 
DOCHTER
 
gevallen

vodden

 
antwoordt
 
gelijk
 

moordenaar

 
grillen
 

gezien

 
verzacht
 

getrek

 
Spreek
 

daarom


krijgt

 
vermoorden
 

gramschap

 

baldadigheden

 

zetten

 

heupen

 

overhoop

 

tooverheks

 

gerust

 

worden


vatten

 

vaders

 

gebeurd

 
huilend
 
uitvliegt
 

geweldigen

 

liggen

 

zulken

 

welken

 

Dahliawortelen


vertrapt

 

stukken

 
slijkachtige
 

zwarte

 
klompen
 
kleven
 

houten

 
kracht
 
nijpende
 

wortel