FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   144   145   146   147   148   149   150   151   152   153   154   155   156   157   158   159   160   161   162   163   164   165   166   167   168  
169   170   171   172   173   174   175   176   177   178   179   180   181   182   183   184   185   186   187   188   189   190   191   192   193   >>   >|  
te schrijven zat: "zijt gij wel voldaan van uw slaapje? mij dunkt, gij waart ook in het geval van Argus: _Succubuisse oculos, ad opertaque lumina somno_. Ik voelde dat ik een kleur kreeg, toen ik antwoordde dat mij de rust verkwikt had. "Dat verheugt mij," zeide mijn vader: "ik had al half berouw, dat ik u bij mijn gesprek met Heynsz had laten assisteeren: maar gij sliept zoo gerust, dat de stads-omroeper zelf u niet wakker geschreeuwd zoude hebben. En is er altemet iets geweest dat u het eene oor is ingekomen, zoo vertrouw ik, dat zulks het andere oor weer is uitgegaan, en verzoek u althans er niemand, zelfs mij niet, iets van te laten blijken." Dit was juist hetgeen ik zelf ook verlangde, en ik verzekerde mijn vader, dat ik van ganscher harte aan zijne aanbeveling voldoen zoude. "'t Is wel!" zeide hij: "neem nu een stoel en ga bij mij zitten. Wij moeten een onderhoud hebben, dat ik liefst niet te lang wilde uitstellen: wij hebben nu den tijd: en in de volgende dagen zullen wij over weinige oogenblikken kunnen beschikken: want men zal u wel komen bezoeken en het zal zijn: Salutant, ad coenam vocant, adventum gratulantur, gelijk Terentius zegt. Of zijt gij nog te slaperig om naar mij te luisteren?" Ik betuigde, dat ik volkomen bereid was hem aan te hooren; waarop hij aldus begon: "Gij zijt nu weder terug: en ik vertrouw dat zulks niet zal zijn om uw dagen in ijdele ledigheid door te brengen, en een straatslijper te worden." "In-tegendeel, vader! Niets zal mij aangenamer zijn, dan mijn tijd op een nuttige en werkzame wijze door te brengen." "Zeer goed! ledigheid is een duivelsoorkussen. Gij weet, wat Ovidius zegt: _Quaeritur, Aegisthus quare sit factus adulter. In promptu est ratio: desidiosus erat._ En welk beroep zoudt gij u liefst verkiezen?" "Ik beken u," antwoordde ik, "dat ik daaromtrent mijn keus niet zoude weten te bepalen." "Hm!" zeide mijn vader, het hoofd schuddende: "daar houde ik niet van. Een jong mensch moet altijd voor dit of dat vak een voorkeur hebben. Ik haat onverschilligheid in dat geval: die is niet natuurlijk op uwe jaren, tenzij bij domkoppen en losbollen, onder geene van welke categorien ik u rangschik. "UEd. weet, dat ik het verwijt van onverschilligheid niet verdien, en dat ik als kind een bijzondere geneigdheid had tot den zeedienst, welke echter vroeger om gegronde redenen niet heeft kunnen ingewilligd worden, en mij thans ook weinig zou bate
PREV.   NEXT  
|<   144   145   146   147   148   149   150   151   152   153   154   155   156   157   158   159   160   161   162   163   164   165   166   167   168  
169   170   171   172   173   174   175   176   177   178   179   180   181   182   183   184   185   186   187   188   189   190   191   192   193   >>   >|  



Top keywords:

hebben

 

onverschilligheid

 

vertrouw

 

worden

 

brengen

 

ledigheid

 

kunnen

 

liefst

 

antwoordde

 

Ovidius


zeedienst
 

echter

 

duivelsoorkussen

 
bijzondere
 
factus
 
adulter
 

promptu

 
Quaeritur
 

Aegisthus

 

geneigdheid


nuttige

 

ijdele

 

weinig

 

ingewilligd

 

straatslijper

 

redenen

 

gegronde

 

vroeger

 

aangenamer

 

tegendeel


werkzame
 
waarop
 
categorien
 

rangschik

 

mensch

 

altijd

 

tenzij

 

voorkeur

 
losbollen
 
domkoppen

verkiezen

 

verdien

 
beroep
 

natuurlijk

 
desidiosus
 

daaromtrent

 
schuddende
 

verwijt

 

bepalen

 
oogenblikken