FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   160   161   162   163   164   165   166   167   168   169   170   171   172   173   174   175   176   177   178   179   180   181   182   183   184  
185   186   187   188   189   190   191   192   193   194   195   196   197   198   199   200   201   202   203   204   205   206   207   208   209   >>   >|  
zoodanige schrifturen en geheime stukken, als u waren toegezonden door den weledelen Heere Ferdinand Huyck, _juris Romani neo non canonici Doctor_, en welhaast, _Deo volente_, compagnon in het huis Van Bempden, Van Baalen en Co?" "En zoo ik dat nu al bekenne, wat dan?" "Dan zal ik u verder interrogeeren en vragen wat gij tot uw defensie hebt te _allegueeren_." "Dat uw schrift onleesbaar is, zoodat de Heer Van Baalen de handen van schrik in elkander zal slaan, wanneer hij het ziet: en dat ik de hulp van Mejuffrouw Blaek, die zich volkomen verstaat op het ontcijferen van allerlei hieroplyphen en manuscripten, heb moeten inroepen, om er uit wijs te worden." "Die defensie gaat mank; want mijn schrift is net en leesbaar genoeg, en zoo ik, om het papier te besparen, wat klein geschreven heb, uw oogen zijn jong en goed, en er zijn overal brillen te koop." "Ik heb ten minste geen bril noodig om te zien, dat er al heel wat aan uw kousen zal te mazen zijn, en dat, zoo gij nog een paar dagen langer op reis waart gebleven, gij hier blootsvoets hadt kunnen aankomen:--doch laat ons een speldje bij die gekheid steken: en vertel mij eens zonder omwegen, wanneer, waar, en ter welker gelegenheid gij Henriette gesproken hebt." "Gij verdiendet, dat ik uw nieuwsgierigheid onbevredigd liet; maar kom! ik ben een goede broeder en zal medelijden met u hebben; want gij zoudt misschien barsten van ongeduld, en dat ware ongelukkig voor uw zijden keurs." Ik voldeed dan aan haar verlangen, en gaf haar een vrij omstandig verhaal van mijn wedervaren op Guldenhof, waarmede zij zich niet weinig vermaakte. "Maar dat is waarachtig een roman," ving zij aan, nadat ik mijn verhaal had geeindigd: "en al hadt gij er nog zoo tegen, gij zijt nu toch, naar de schoone orde der dingen, verplicht op haar te verlieven;--maar gij ziet, dat uw verhaal mijn vrijspraak medebrengt; want hoe zoudt gij het mij nu ten kwade kunnen duiden, dat ik uw brieven aan Henriette heb laten lezen? Hadt gij anders wel zulk een heerlijke stof tot onderhoud gehad? Gij zijt mij veeleer groote dankbaarheid verschuldigd, dat ik in uw afwezigheid mijn best gedaan heb, om aan een lief meisje goede gedachten van u te doen opvatten". "Ik geloof, dat ik dit als een compliment moet opnemen, waarmede gij zoekt goed te maken hetgeen gij verbruid hebt." "Ei kom! gij hebt veel te grooten dunk van uw eigene bekwaamheden, om iets voor mijne complimenten te geven: en ik ben overtu
PREV.   NEXT  
|<   160   161   162   163   164   165   166   167   168   169   170   171   172   173   174   175   176   177   178   179   180   181   182   183   184  
185   186   187   188   189   190   191   192   193   194   195   196   197   198   199   200   201   202   203   204   205   206   207   208   209   >>   >|  



Top keywords:

verhaal

 

wanneer

 

schrift

 

Henriette

 
waarmede
 

kunnen

 

Baalen

 
defensie
 

verbruid

 
verlangen

hetgeen

 
zijden
 

voldeed

 

opnemen

 
compliment
 

Guldenhof

 

wedervaren

 

omstandig

 

grooten

 

ongeduld


complimenten

 

onbevredigd

 

gesproken

 
overtu
 

verdiendet

 

nieuwsgierigheid

 
broeder
 

medelijden

 

barsten

 

weinig


eigene

 

misschien

 

hebben

 

bekwaamheden

 
ongelukkig
 

brieven

 
afwezigheid
 

duiden

 

medebrengt

 
gedaan

verschuldigd

 

groote

 
onderhoud
 

heerlijke

 
anders
 

dankbaarheid

 
vrijspraak
 
verlieven
 

geeindigd

 
opvatten