FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   190   191   192   193   194   195   196   197   198   199   200   201   202   203   204   205   206   207   208   209   210   211   212   213   214  
215   216   217   218   219   220   221   222   223   224   225   226   227   228   229   230   231   232   233   234   235   236   237   238   239   >>   >|  
ik een mal figuur maakte. Ik bedroog mij echter: en met een weinig meer ondervinding in liefdezaken zoude ik geweten hebben, dat een welopgevoed en weldenkend jong meisje zich meer gestreeld gevoelt, wanneer iemand, die haar zijn hof maakt, zich in haar tegenwoordigheid bedeesd en ingetogen betoont, dan wanneer hij zijne gewone luchthartige vroolijkheid bewaart. In het laatste geval toch kan zij wanen, dat hij slechts aan zich zelven denkt: in het eerste, dat haar tegenwoordigheid hem in ontzag houdt: en het kan niet missen, of deze gedachte moet streelend zijn voor haar eigenliefde, Doch er was nog een reden, welke mij stil maakte en, zelfs in het bijzijn van de bevallige Henriette, stof gaf tot overdenkingen, die haar niet betroffen. Al pratende en wandelende waren wij tot aan het achterste gedeelte der hofstede geraakt. Wij volgden een smal en net opgeharkt laantje, dat rondliep om een vrij aanzienlijk stuk weiland, waarvan het door een doornenhaag was afgescheiden, terwijl aan de andere zijde een elzenschering en greppel de uiterste grenzen afteekenden, die het buitengoed scheidden van de onbebouwde heide, tusschen de niet overal even dichte takken dier elzen kreeg men nu en dan den toren van Naarden en de omgelegen bosschen in 't oog: en het gezicht van het een en ander bracht, gelijk zich begrijpen laat, herinneringen bij mij teweeg, nog te versch en te krachtig, om die zoo opeens te kunnen verbannen. Aan het einde van dit laantje bevond zich een bergje (gelijk men een kleine onevenheid van den grond noemde, door het aanbrengen van plaggen opgehoogd) en daarop een groote groen geschilderde zitbank, die in den vorm eener halve maan rondliep, en gelegenheid gaf, om onder het lommer van een fraaien treur-esch uit te rusten en een niet onbevallig landgezicht te beschouwen. Immers, wanneer men naar de buitenzijde zag, weidde het oog over de uitgestrekte heide, met paarse bloemen overdekt en waarboven die dunne wasem golfde, die zich altijd bij heeten zonneschijn vertoont. Kortbij was een gedeelte van den barren grond afgezand en terwijl het bovenste gedeelte van den daardoor ontstanen heuvel, op het tijdstip, toen wij daar ter plaatse kwamen, met eene kudde lammeren bedekt was, die aan het landschap eenige levendigheid bijzette, stuitten de heete zonnestralen op den benedenkant en deden het witte zand schitteren met een verblindenden glans. Wanneer men de vermoeide oogen van daar afwendde, kon men die binnenwaarts late
PREV.   NEXT  
|<   190   191   192   193   194   195   196   197   198   199   200   201   202   203   204   205   206   207   208   209   210   211   212   213   214  
215   216   217   218   219   220   221   222   223   224   225   226   227   228   229   230   231   232   233   234   235   236   237   238   239   >>   >|  



Top keywords:

gedeelte

 

wanneer

 
terwijl
 
laantje
 

rondliep

 

tegenwoordigheid

 

gelijk

 

maakte

 

lommer

 

geschilderde


zitbank
 

fraaien

 

onbevallig

 

rusten

 
gelegenheid
 
kleine
 

krachtig

 

versch

 

opeens

 

kunnen


teweeg

 

herinneringen

 

gezicht

 

bracht

 

begrijpen

 

verbannen

 

plaggen

 

aanbrengen

 

opgehoogd

 

daarop


groote

 
noemde
 

onevenheid

 

bevond

 

bergje

 

bloemen

 

levendigheid

 

eenige

 

bijzette

 

stuitten


zonnestralen

 

landschap

 

bedekt

 

kwamen

 

plaatse

 

lammeren

 

benedenkant

 
afwendde
 

binnenwaarts

 

vermoeide