FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   172   173   174   175   176   177   178   179   180   181   182   183   184   185   186   187   188   189   190   191   192   193   194   195   196  
197   198   199   200   201   202   203   204   205   206   207   208   209   210   211   212   213   214   215   216   217   218   219   220   221   >>   >|  
s het ongeluk gehad, uw dochter zoo jong te verliezen?" vroeg ik deelnemend. "Te verliezen, juist Mijnheer!" antwoordde hij, somber voor zich ziende. "Zulk een verlies is zeker onherstelbaar," zeide ik: "maar de herinnering aan de goede hoedanigheden der afgestorvene zal hij u toch niet louter pijnlijke, maar ook wel zachte en streelende aandoeningen verwekken." "Der afgestorvene!" herhaalde hij: "gave de hemel dat zij gestorven ware!... ofschoon het mogelijk is ... ik weet het niet.--Neen, Mijnheer, zij is mij niet door den dood ontvallen. Zij heeft mij verlaten, mij, haar vader, die haar zoo liefhad. Zij is de wijde wereld ingegaan:--en wat is de wijde wereld anders voor een jong meisje als zij was, dan de verderfenis?--Doch ik moest daarover niet spreken:--het is alles wellicht mijn schuld: ik had haar beter gade moeten slaan. Vergeef mij, Mijnheer! het past mij niet, u over mijn eigen leed te onderhouden." "En waarom niet?" vroeg ik, een innig medelijden met den man gevoelende: "het geeft altijd troost, zijn pijnlijke gedachten te kunnen uitstorten bij iemand, die het wel met ons meent." "Neen, Mijnheer!" zeide hij, met meerdere waardigheid dan ik gedacht had, dat hij kon aannemen: "er zijn rampen van dien aard, dat haar mededeeling geen troost kan aanbieden.--Er is slechts een ding, dat mij opbeuring zou kunnen geven, en dit zou het bericht zijn, dat zij van den slechten weg, dien zij bewandelt, ware teruggekeerd. Och! dat het verloren schaap berouwhebbend weder bij mij kwame! Ik zou haar immers weer aan mijn hart drukken en alles zou vergeten en vergeven zijn: zij zou mijn armoedje deelen: en misschien beleefden wij nog gelukkige dagen." "Maar, zoo ik vragen mag, hebt gijzelf geene pogingen gedaan om haar op te sporen en van het doolpad af te brengen?" "Och Mijnheer!" antwoordde hij, de schouders ophalende: "tot zulke nasporingen is geld noodig: en dat heb ik niet. Ik ben al meer dan eens bij den Onderschout over de zaak geweest; maar die wil er niets aan doen, en zegt, dat hij wel dagwerk zou kunnen krijgen van al de meisjes op te zoeken, die de Breeveertien op zijn." "Nu," zeide ik, "zoo de Onderschout u niet wil voorthelpen, waarom zijt gij dan niet tot mijn vader gegaan?" "Tot den Ed. Gestr. Heer Hoofdofficier! Ho! dat durfde ik zoo niet: dat ware te onbescheiden geweest." "Onbescheiden!" herhaalde ik: "onbescheiden om mijn vader in zijn ambtsbetrekking te spreken?--Zoo gij daarvoor vrees
PREV.   NEXT  
|<   172   173   174   175   176   177   178   179   180   181   182   183   184   185   186   187   188   189   190   191   192   193   194   195   196  
197   198   199   200   201   202   203   204   205   206   207   208   209   210   211   212   213   214   215   216   217   218   219   220   221   >>   >|  



Top keywords:

Mijnheer

 

kunnen

 

geweest

 

Onderschout

 
troost
 

waarom

 

wereld

 
herhaalde
 

spreken

 
afgestorvene

onbescheiden

 
antwoordde
 

pijnlijke

 

verliezen

 
durfde
 

deelen

 

misschien

 

armoedje

 

vergeven

 

drukken


vergeten

 

beleefden

 

gelukkige

 
bericht
 

Onbescheiden

 

schaap

 
berouwhebbend
 

verloren

 

teruggekeerd

 

ambtsbetrekking


daarvoor

 

slechten

 

bewandelt

 

immers

 
noodig
 

zoeken

 
opbeuring
 

Breeveertien

 

nasporingen

 
meisjes

dagwerk

 

krijgen

 
voorthelpen
 

gedaan

 
pogingen
 

Hoofdofficier

 
gijzelf
 
schouders
 

ophalende

 
brengen