bedden met "dalhs," een soort van boomvormige erwten, gedragen door
een steel van een el hoog, scherp tegen den wolkeloozen hemel af en
vormen den voorgrond van het onvergelijkelijk schoone landschap.
Maar welk een hitte! Nauwlijks dringt een weinig vochtige lucht door de
lichtschermen van rietgras onzer vensters. De heete winden, bezwangerd
met de warmtestof der uitgestrekte pleinen van het westen, strijken
met hun vurigen adem over de velden. Het is tijd, dat de moesson van
Juni den toestand van den dampkring komt veranderen. Niemand zou die
gloeiende zonnestralen kunnen verdragen, zonder met een doodelijke
stikking bedreigd te worden.
Het landschap is dan ook verlaten. Zelfs de "raiots," hoe gehard ook
tegen deze brandende zon, zouden zich niet met den veldarbeid kunnen
bezighouden. Alleen de schaduwrijke weg is begaanbaar en dan nog alleen
in onzen rollenden bungalow. De stoker Kalouth moet wel, 'k zal niet
zeggen van platina zijn, want platina zou smelten, maar van zuiver
koolstof, om de brandende hitte van het vuur te kunnen weerstaan. Maar
de brave Hindoe biedt krachtig weerstand. Hij heeft het zich bij
zijn leven op de locomotieven der spoortreinen van Centraal-Indie,
tot een tweede natuur gemaakt, zulk een temperatuur te verdragen!
De thermometer, aan den wand der eetzaal, staat den 19n Mei op
honderd zes graden Fahrenheit (41,11 deg. C.) Dien avond, hebben we onze
hygienische wandeling om na de verstikkende hitte van een tropischen
dag een weinig lauwe en zuivere lucht in te ademen, niet kunnen
maken. Dezen keer was de dampkring werkelijk verschroeiend.
"Mijnheer Maucler," richtte zich de sergeant Mac Neil tot mij, "dat
doet me denken aan de laatste dagen van Maart, toen sir Hugh Rose,
met een batterij van slechts 2 stukken, bres trachtte te schieten in
de omheining van Lucknow. Er waren zestien dagen verloopen, sedert we
de Betwa waren overgestoken en sedert zestien dagen waren de paarden
geen enkele maal onttoomd geweest. We streden tusschen enorme muren
van graniet, dat zooveel beteekende als tusschen de steenen wanden
van een hoogoven. "Chitsis" met emmers water, doorliepen onze rangen
en terwijl we onze geweren afschoten, goten ze water op onze hoofden,
daar we anders neergevallen zouden zijn. 'k Zal 't nooit vergeten. Ik
kon niet meer, mijn hoofd zou bersten en 'k was op het punt neer te
slaan.... Kolonel Munro ziet het en den emmer uit de handen van een
chitsi rukkende, stort hij hem over mij ui
|