Bengali reeds te midden der talrijke
vaartuigen van allerlei vormen, die toen de sombere wateren van den
Ganges kliefden, verdwenen.
Daarop vroeg Banks, zich tot onzen schipper wendende, op een toon,
die onverschilligheid voorgaf:
"Ken je dien man?"
"Neen, 't is de eerste keer dat ik hem zie," antwoordde de schipper.
Het was nu avond geworden. Honderden met vlaggen en wimpels versierde
vaartuigen, door veelkleurige lantarens verlicht, opgevuld met zangers
en muzikanten, kruisten elkander op den feestelijken stroom in alle
richtingen. Aan den linkeroever vertoonde zich allerlei soort van
vuurwerk, mij herinnerende, dat we ons niet ver van het Hemelsche
Rijk bevonden, waar men altijd zooveel met vuurwerk opheeft. Het
zou moeielijk zijn een beschrijving van dit schouwspel te geven,
dat waarlijk onbeschrijfelijk schoon was. Tot mijn spijt kon ik niet
te weten komen welk geimproviseerd nachtfeest, waaraan Hindoes van
allerlei klassen deelnamen, er gevierd werd. Op het oogenblik dat
het eindigde, lag de gondel reeds aan den anderen oever aan.
Het was dus als een visioen, en duurde niet langer dan de kortstondige,
schitterende meteoren, die slechts een oogenblik het luchtruim in vuur
en vlam zetten, om in het volgende oogenblik de nachtelijke duisternis
nog dieper te doen schijnen. Doch Indie, ik zeide het reeds, vereert
drie honderd millioen goden, mindere goden, heiligen en halve heiligen
van allerlei soorten en het jaar telt zelfs niet genoeg uren, minuten
en seconden om ieder dezer godheden de noodige eer te bewijzen.
In het kampement teruggekomen, vonden wij er reeds kolonel Munro en
Mac Neil. Banks vroeg den sergeant of er gedurende onze afwezigheid
niets nieuws gebeurd was.
"Niets," antwoordde Mac Neil.
"Heb je geen verdacht persoon zien rondwaren?"
"Neen, mijnheer Banks. Hebt u eenige reden te vermoeden..."
"We zijn op onzen tocht naar Benares gespionneerd," antwoordde de
ingenieur, "en 'k heb liever niet dat men ons spionneert!"
"En wie was die spion?"
"Een Bengali, die bij het hooren van den naam van kolonel Munro de
ooren spitste."
"Wat kan die man van ons willen?"
"Dat weet ik niet, Mac Neil. We moeten oppassen!"
"Men zal oppassen," antwoordde de sergeant.
IX.
ALLAHABAD.
De afstand tusschen Benares en Allahabad bedraagt ongeveer
honderddertig kilometers. De weg loopt bijna gestadig langs
den rechteroever van den Ganges, tusschen den spoorweg en den
stroom. Sto
|