ol van de eeuwig
levende kracht, de onverwelkbare Joodsche levensdrift, de
vreugdebloeseming van het bestaan. Zouden ook sociaal-democraten daar
niet aan hebben? Zou de geheele antieke beschaving niets voor hen wezen,
omdat zij zijn gekomen tot een andere levenssfeer? U zult vragen: waarom
moeten wij tot een tijd van vijfduizend jaren her terug, als wij in
dezen tijd toch gelijksoortige figuren kunnen vinden? Dat hangt
natuurlijk heelemaal af van de persoonlijke scheppingsdrift die in den
kunstenaar leeft. Waarom heeft Rembrandt in een tijd van opbloei van de
bourgeoisie getracht mannen als Saul of Homerus te scheppen? Omdat er in
Saul geweldig heroische elementen zijn, die in dezen tijd niet in die
mate worden gevonden. En och, is de schoonheid van het vers, de kunst
van het woord, ook niet voor de proletariers een zeer genietbare
kunst,--als die inderdaad schoon is, natuurlijk? Wat hebben zij aan Van
Oort, als zij zijn middeleeuwsche romans lezen, vol merkwaardige
middeleeuwsche feiten? Dat zij een visie krijgen op dat tijdperk.
Ten slotte blijkt mij dat de natuur van ieder kunstenaar, al is hij ook
socialist, voor bepaalde werkzaamheden wordt aangewezen. Gorter zou
nooit iets anders kunnen zijn dan lyrisch dichter en propagandist, omdat
hij het episch en dramatisch vermogen mist....
Toen ik dien nacht naar mijn stille landhuis terugkeerde, speelden de
twee woorden "Querido" en "evoluutsie" krijgertje door mijn bewustzijn.
En terwijl ik in bed stapte uitte ik deze lofspraak: "Ja.... "Du bist am
Ende--was du bist"".
VOETNOTEN:
[5] Naar ik van terzijde verneem, wenscht de heer Q. er niet toe mede te
werken, dat zijn portret hier wordt afgedrukt. Ik betreur dit oprecht,
al vermoed ik, dat mijn lezers zijn beeltenis hier of daar weleens
hebben gezien.
CAREL SCHARTEN
[Illustratie: CAREL SCHARTEN]
[Illustratie: Foto CAREL SCHARTEN]
(* 1878.)
Het volgende is een interview per post. In de meening verkeerend, dat ik
Scharten hier of daar kon ontmoeten, was ik met hem in briefwisseling
getreden. Mijn verwachting werd verijdeld, maar toen _zijn_ sympathie
voor mijn werk en _mijn_ instemming met vele zijner ideeen elkander
tegenkwamen, besloten wij de briefwisseling voort te zetten. Ik zou hem
mijn vragen niet beter kunnen stellen dan hij het zichzelf heeft gedaan,
en nadat ik hem mijn oprechte dankbaarheid heb betuigd voor de moeite
die hij zich gaf, leg ik den lezer zijn laatsten brief zonder comm
|