oogleden zien rimpelen, zijn schouders
zien schokken, zijn knuisten zien scharnieren open en toe; die moet hem
daar zien staan, zwaar 't krachtige lijf op korte, stevige beenen, den
kop met de kleurwisselende kijkers en de woest naar achteren gevaagde
manen: glans-zwart tegen de zacht-gelige kap van zijn lamp....
--Ik vind, dat onze letterkundige werking op het oogenblik in een
bloeiperiode verkeert, maar natuurlijk nog lang niet is wat ze zijn
moet. Alles is te essencieel-klein, er wordt te veel nadruk gelegd op
geraffineerde details. Zelfs een man als Streuvels, die in zijn eerste
werk de groote lijn heeft gevoeld, is weer aan het verbrokkelen, door
het feit, dat hij geen dramatiek, geen psychologie heeft. De strijd van
kleine werkertjes als Steynen en Van der Meer tegen het zoogenaamde
naturalisme is belachelijk, omdat zij hem voorstellen als iets nieuws,
terwijl hij door ons en anderen al veel eerder werd gevoerd. Alle groote
kunst, waarvan de maker ontroerd was, raakt op eenige manier het
Eeuwige, onverschillig of hij symboliek, naturalisme, mystiek brengt.
Shakespeare was volstrekt niet minder dan Dante, omdat hij meer
realistische mystiek gaf, en Dante meer transcendentale mystiek. De
verschillende mengsels van psychische eigenschappen kunnen er mij nooit
toe leiden, een heele figuur te verwerpen. Want in iederen kunstenaar is
iets onaantastbaar eeuwigs, dat de dingen overgiet met een innigen
glans, waaruit alles opbloeit naar het schoone.
--Men zegt wel eens, dat ik niet voldoende zelfbeheersching heb. Mijn
intieme vrienden moeten wel tot het besluit komen, dat men zich vergist.
Nu reeds drie jaar lang ben ik bezig, rustig en bezonken, te verzamelen
een oneindig groot aantal impressies en waarnemingen. Dit woord, laat ik
het direct zeggen, lijkt mij veel te hard. Want _ik kan niet waarnemen_.
Als ik den geheelen dag rondloop, dan kan ik misschien een uurtje doen
wat men waarnemen noemt. Kijk, deze kleine boekjes heb ik altijd bij
mij. Daarin maak ik zeer korte aanteekeningen, en die zijn voldoende om
de impressie vast te houden. Ach, drie jaar geleden is het, dat ik op
een gloeienden Maandagmiddag in half Juli door den Jordaan liep. Dan
komt die ontzaglijke tros van orgels terug, die hun rondgang door de
stad hebben gemaakt, en dan hebben de orgellui wel eenige neiging om,
terwijl 't niet mag, in de Willemstraat eenvoudig een klein
muziektoevoegseltje te geven aan 't volk. Dan zie ik daar een grooten
kring v
|