974] Van den Gheyn, Epitre d'Othea, pl. I en 3; Michel, Histoire de
l'art IV, 2 p. 603, Michel Colombe, grafmonument uit de kathedraal van
Nantes, id. 616, figuur van Temperantia aan het grafmonument der
kardinalen van Amboise in de kathedraal van Rouen.
[975] Zie daarover mijn opstel Uit de voorgeschiedenis van ons nationaal
besef, De Gids 1912, I.
[976] Exposition sur verite mal prise, Chastellain, VI p. 249.
[977] zuur.
[978] gordel.
[979] Le livre de paix, Chastellain, VII p. 375.
[980] Advertissement au duc Charles, Chastellain. VII p. 304 ss.
[981] Chastellain, VII p. 237 ss.
[982] Molinet, Le miroir de la mort, fragment bij Chastellain, VI
p. 460.
[983] Chastellain. VII p. 419.
[984] Deschamps, I p. 170.
[985] Le Pastoralet, vs. 501, 7240, 5768.
[986] Vgl. voor de vermenging van pastorale en politiek Deschamps, III
p. 62, no. 344, p. 93, no. 359.
[987] Molinet, Faictz et dictz, f. 1.
[988] Molinet, Chronique, IV p. 307.
[989] Bij E. Langlois, Le roman de la rose (Soc. des anc. textes) 1914,
I p. 33.
[990] Recueil de Chansons etc. (Soc. des bibliophiles belges), III p. 31.
[991] La Borderie, l.c., p. 603, 632.
* * * * *
XIV
HET KOMEN VAN DEN NIEUWEN VORM
De verhouding van het opbloeiende Humanisme en den afstervenden geest
der Middeleeuwen is veel minder eenvoudig, dan wij geneigd zijn, ons
haar voor te stellen. Ons, die die beide cultuurcomplexen scherp
gescheiden zien, schijnt het, alsof de ontvankelijkheid voor de eeuwige
jeugd der Ouden en de verloochening van den ganschen versleten toestel
der middeleeuwsche gedachtenuitdrukking gekomen moet zijn als een
openbaring. Alsof de geesten, ten doode vermoeid van allegorie en
flamboyantisme, plotseling moeten hebben begrepen: neen, niet dit, maar
dat! Alsof de gouden harmonie van het klassieke hun opeens als een
redding voor oogen moet hebben gestraald, alsof zij de Oudheid hebben
moeten omhelsd met de vervoering van wie zijn heil heeft gevonden.
Maar zoo is het niet. Midden in den tuin der middeleeuwsche gedachte,
tusschen de welige woekering van het oude gewas, is het klassicisme van
lieverlede opgegroeid. Eerst is het enkel een formeel fantazie-element.
Een groote nieuwe bezieling wordt het eerst laat, en de geest en de
uitdrukkingsvormen, die wij als de oude, middeleeuwsche plegen te
beschouwen, sterven ook dan nog niet af.
Om dat alles goed te zien, zou het nuttig zijn, u
|