tellain en
Montferrant ziet men het verguldsel van het nieuwe klassicisme slechts
opgeplakt op een echt middeleeuwsch beeld. En nu, let wel, deze Robertet
is in Italie geweest, "en Ytalie, sur qui les respections du ciel
influent aorne parler, et vers qui tyrent toutes douceurs elementaires
pour la fondre harmonie." [1019] Maar van die harmonie van het
quattrocento had hij blijkbaar niet veel mee thuisgebracht. De
voortreffelijkheid van Italie bestond voor deze geesten louter in het
"aorne parler", in de uiterlijke cultiveering van een kunstvaardigen
stijl.
Het eenige, wat dien indruk van fraai opgepoetste ouderwetschheid even
twijfelachtig maakt, is de zweem van ironie, die in deze opgeschroefde
ontboezemingen soms even onmiskenbaar is. Uw Robertet, zeggen de Dames
de Rhetorique tot Montferrant, [1020]--"il est exemple de Tullian art,
et forme de subtilite Terencienne ... qui succie a de nos seins notre
plus interiore substance par faveur; qui, outre la grace donnee en
propre terroir, se est alle rendre en pays gourmant pour refection
nouvelle (d.i. Italie), la ou enfans parlent en aubes a leurs meres,
frians d'escole en doctrine sur permission de eage". Chastellain zegt de
correspondentie op, omdat het hem te machtig wordt: de poort heeft lang
genoeg wijd opengestaan voor "Dame Vanite"; hij gaat haar grendelen.
"Robertet m'a surfondu de sa nuee, et dont les perles, qui en celle se
congreent comme gresil, me font resplendir mes vestements; mais qu'en
est mieux au corps obscur dessoubs, lorsque ma robe decoit les voyans?"
Als Robertet zoo voortgaat, zal hij zijn brieven ongelezen in het vuur
gooien. Wil hij gewoon spreken, zooals het onder vrienden hoort, dan zal
George's genegenheid hem niet begeven.
Dat er onder het klassieke gewaad nog een middeleeuwsche geest huist,
komt minder sterk uit, wanneer de humanist zich enkel van het latijn
bedient. Dan verraadt zich het onvolkomen begrip voor den waren geest
der Oudheid niet in onhandige verwerking; dan kan de geletterde
nabootsen zonder meer, en bedriegelijk nabootsen. Een humanist als
Robert Gaguin (1433-1501) doet ons in zijn brieven en oraties reeds
bijna even modern aan als Erasmus, die aan hem zijn eerste beroemdheid
te danken had, doordat Gaguin achter zijn Compendium der Fransche
geschiedenis, het eerste wetenschappelijke geschiedwerk in Frankrijk
(1495), een brief van Erasmus opnam, die zich daardoor voor het eerst
gedrukt zag. [1021] Al kende Gaguin nog even
|