den en die ook te verwen. Deze kunst was echter
met het rijk der Inkas te gronde gegaan; slechts de Indianen gebruikten
de alpakawol nog voor de vervaardiging van grove dekens en mantels. De
vervaardiging van fijnere stoffen en weefsels scheen langen tijd, door
den aard der wol zelve, onmogelijk, want deze was noch met de hand,
noch met de tot dusver bekende spinmachines voldoende te bewerken.
Ook nadat Titus Salt zijne nieuwe methode van bewerking had toegepast,
zagen andere fabriekanten, zoo lang hij zijn geheim niet had
geopenbaard, zich gedwongen, de alpakawol met andere, meer handelbare
stoffen, zooals katoen, zijde, kamgaren, te vermengen. Nadat Salt
echter zijne uitvinding, die het hem mogelijk maakte uitsluitend
alpakawol voor zijne weefsels en stoffen te gebruiken, algemeen had
bekend gemaakt, en den handel met een nieuw artikel verrijkt, dat alle
soortgelijke artikelen in schoonheid, duurzaamheid en goedkoopheid
overtreft, heeft de alpakateelt een zeer groote vlucht genomen,
en treft men in Peru en Chili talrijke kudden van deze dieren aan,
die echter vrij rondzwerven en door de eigenaars alleen voor het
scheeren bijeen worden gedreven.
Reeds in den eersten tijd van zijn verblijf te Bradford, werd de
aandacht van Titus Salt op de aanwending van nieuwe, tot dusver in de
wolindustrie onbruikbaar geachte grondstoffen gevestigd. Aanvankelijk
bepaalde hij zijne keus op eene uit zuidelijk Rusland, van de oevers
van den Don, afkomstige grondstof, de zoogenaamde Donskoiwol. Hij
stichtte eene nieuwe fabriek, uitsluitend met het doel om deze zeer
gewone stof te bewerken, en deze proefneming werd het uitgangspunt voor
zijne latere, meer belangrijke uitvinding. In het jaar 1836 toonde hem
een koopman van Liverpool, van wien hij wol placht te koopen, eenige
balen met glansrijk hair, die men hem gezonden had, doch die hij aan
niemand kwijt kon worden. Dit hair was afkomstig van de alpaka's. De
jonge Salt nam een baal mede naar huis, en kwam later terug om
niet alleen de gansche bezending, maar ook den geheelen voorraad,
die daarvan in Liverpool te vinden was, op te koopen. Na volhardende
inspanning en herhaalde proefnemingen, en na raadpleging met ervaren
werktuigkundigen, was het hem ten slotte gelukt een middel te vinden,
niet alleen om het alpakahair in de wolindustrie te gebruiken, maar
ook om eene geheel nieuwe kleedingstof te vervaardigen, die het midden
houdt tusschen zijde en wol. Hij liet een nieuw stel van w
|