FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   138   139   140   141   142   143   144   145   146   147   148   149   150   151   152   153   154   155   156   157   158   159   160   161   162  
163   164   165   166   167   168   169   170   171   172   173   174   175   176   177   178   179   180   181   182   183   184   185   186   187   >>   >|  
die gevoellooze bezwaren die u maakte, hoewel u wist hoe slecht mijn man er aan toe was. KROGSTAD. Mevrouw Helmer, u heeft blijkbaar geen duidelijke voorstelling van dat waaraan u zich heeft schuldig gemaakt. Maar ik kan u zeggen dat wat _ik_ eens misdeed, dat wat mijn heele maatschappelijke positie verwoestte, niets meer en niets erger was dan dit. NORA. U? Zou u mij willen wijs maken dat u eens een moedige daad heeft gedaan om het leven van uw vrouw te redden? KROGSTAD. De wet vraagt niet naar beweegredenen. NORA. Dat moet dan al een heel slechte wet zijn. KROGSTAD. Slecht of niet ... breng ik dit stuk papier voor het gerecht, dan wordt u volgens de wet veroordeeld. NORA. Daar geloof ik niets van. Een dochter zou het recht niet hebben haar armen doodzieken vader te bewaren voor angsten en zorgen? Zou een vrouw het recht niet hebben het leven van haar man te redden? Ik ken de wet zoo precies niet; maar ik ben er zeker van dat daarin ergens wel iets moet staan, dat zoo iets geoorloofd is. En dat zou u niet weten, u, die zaakwaarnemer is? U moet al een heel slecht jurist zijn, meneer Krogstad. KROGSTAD. Dat kan zijn. Van _mijn_ zaken ... van zulke zaken als u en ik samen hebben, gelooft u toch zeker wel dat ik verstand heb? Goed. Doe u nu maar wat u wil. Maar _dit_ zeg ik u: word ik voor den tweeden keer uitgestooten, dan zal u mij gezelschap houden. (_Hij groet en gaat heen door het portaal_). NORA (_een poosje nadenkend; schudt dan het hoofd_). Och wat!... Hij wil mij bang maken; zoo dom ben ik nu niet. (_Gaat de kleeren van de kinderen bij elkaar leggen--houdt dan in-eens op_). Maar?... Neen, dat is toch onmogelijk! Ik deed het immers uit liefde. DE KINDEREN (_in de deur links_). Mama, nu is die vreemde man weg! NORA. Ja, ja, ik weet 't wel. Maar niet over dien vreemden man spreken, hoor, tegen niemand, ook niet tegen Papa! DE KINDEREN. Neen Maatje; maar wil u nu weer met ons spelen? NORA. Neen ... nu niet. DE KINDEREN. He Maatje, u heeft 't toch beloofd! NORA. Ja, maar ik kan nu niet. Gaat nu naar binnen; ik heb nog zoo veel te doen. Toe, gaat nu zoet naar de kinderkamer, mijn lieve schatjes! (_Zij dringt hen zachtjes de andere kamer in en sluit de deur achter hen. Gaat op de sofa zitten, neemt een borduurwerkje op, doet enkele steken, maar scheidt er dadelijk weer mee uit_). Neen! (_Gooit haar werk neer, staat op, loopt naar de deur en roept_). Helene! breng den kerstboom eens binnen.
PREV.   NEXT  
|<   138   139   140   141   142   143   144   145   146   147   148   149   150   151   152   153   154   155   156   157   158   159   160   161   162  
163   164   165   166   167   168   169   170   171   172   173   174   175   176   177   178   179   180   181   182   183   184   185   186   187   >>   >|  



Top keywords:

KROGSTAD

 

hebben

 

KINDEREN

 

binnen

 

Maatje

 

redden

 

slecht

 

leggen

 

enkele

 

borduurwerkje


steken

 

liefde

 

onmogelijk

 

immers

 

scheidt

 

dadelijk

 

schudt

 

nadenkend

 
Helene
 

portaal


kerstboom

 
poosje
 

kinderen

 

kleeren

 

elkaar

 

achter

 

kinderkamer

 

schatjes

 

niemand

 
beloofd

spelen
 

spreken

 

vreemden

 

vreemde

 
andere
 
dringt
 
zachtjes
 

zitten

 
willen
 

moedige


maatschappelijke

 

positie

 

verwoestte

 

gedaan

 

Slecht

 

papier

 

slechte

 

beweegredenen

 

vraagt

 

misdeed