aar stonden op eens twee
glazen portwijn voor ons. Nadaniel nam er een, zei: "Dank U voor uw
vriendelijkheid en dronk het uit op mijn gezondheid." Alhoewel dit niet in
mijn bedoeling was, kon ik beleefdheidshalve niets anders doen dan het
andere uitdrinken en voor de twee, zestig cents betalen; Deze omstandigheid
leerde mij dat de portwijn in de Baar smakelijk en niet zoo duur is als bij
de Franschen en dat men nooit "Jes" moet zeggen als men niet weet wat een
jongejuffrouw vraagt.--
Ofschoon ik vast besloten had, om niets meer te gebruiken voor ik naar huis
ging, kon ik niet nalaten een glas Nectar te ledigen aan het tentje alwaar
dezelve wordt verkocht.
Ik deed dit niet uit dorst of snoepzucht, maar in 't belang van Klaas,
aangezien dezelve nog geen goud horloge heeft, want al degene die voor 10
cents een glas Nectar drinken, krijgen uit een naaikistje van den eigenaar
een bon voor een goud horlogie, namentlijk als het nommer van den bon
overeenkomt met dat no. waarop bij de tentoonstellingsverloting de hoogste
prijs valt.
Ik offerde dus 10 cents in 't belang van Klaas en daarboven mij zelf op
want die Nectar is een vloeistof, die naar niets smaakt, maar oplossend en
op de gezondheid werkt. Nadaniel heeft mij verzekerd dat het Gemak en
wasch-huisje er naast en de Nectar tent van een onderneming afstammen of
companjons zijn die elkaar den bal toegooien. Ik heb er gelukkig weinig
last van gehad, door de portwijn die verwarmend gewerkt heeft en mij voor
pijn behoedde.
't Werd reeds laat, en wij moesten ons haasten om voor wij naar huis gingen
nog het gebouw der Indische stammen en deszelfs inhoud te kunnen zien.
Daar moest ik weer 25 cent betalen, maar Nadaniel riep "pers" toonde zijn
portret en betaalde niets, (ik geloof dat ik morgen ook mijn portret laat
maken en 't zelfde zeg, dan komt 't mij, al neem ik een dozijn toch nog
goedkooper uit).
O! dierbare wederhelft en bloedverwanten! wat ik daar gezien heb gaat alles
te boven--aan de deur stond een pik zwart negerknaapje die goed Hollandsch
sprekend mij voor 10 cent een boekje wilde verkoopen, dat ik niet nam. Ik
voelde in zijn haar omdat het zoo erg wollig en zwart was en ik weten wou
of het ook afgaf. De jongen zei "blijf van mijn kop, als jij geen tien
centen geven, mag jij niet aankomen"--een voordeelig ventje dunkt U niet?--
Op natuurlijke wijze nagebootst vindt men daar hutten van een soort stroo
of bladeren mij onbekend--en daarbij boschnegers die
|