wondenheid heen was van wegens de veelheid der
kunst die ik aanschouwde lette ik er niet op, dat ik zooals men 't noemt
van den hak op den tak sprong en om zoo te zeggen van de eene schilderij
naar den anderen holde en met groote vermoeidheid geslagen werd, door de
uitgestrektheid der door te loopen ruimte.
Mijn vriend Maeceen maakte er mij opmerkzaam op en zei "ge moet meer
sijstematisch te werk gaan" ik begreep niet wat hij bedoelde en vroeg
derhalve verklaring, dewelke hij bereidwillig gaf.
Sijstematisch beduidt ordelijk; eerst het een en dan het ander, maar niet
alles door mekaar.
Maeceen zei: "behandel nu eerst de Hollandsche kunst en dan de vreemde--dan
levert ge een meer begrijpelijke en geordende critiek. Nademaal hij gelijk
had, deed ik aldus en bekeek met aandacht wat mij in de Hollandsche
afdeeling alzoo het begeerlijkste voorkwam. Voor het portret van onzen
geeerbiedigden Koning nam ik gevoelig en vaderlandschgezind mijn hoed af,
al vond ik, ronduit gezegd, dat Z.M. er in werkelijkheid veel fermer uit
ziet, maar de chakot die op 't portret geschilderd is, is of hij leeft, dat
's 't mooiste deel van 't schilderij; ik zou hier uit mijn woorden
verzameling bij willen zetten. _Zoet_ en _prenterig_.
Met veel genoegen zag ik een Friezin met een kindje geschilderd door
Mejuffr. Schwarze. Dat 's een mooi stuk daar zou U pleizier in hebben, net
iets voor u waarde wederhelft! 't Kind ziet er minder goed uit, maar de
moeder! een gezicht als melk en bloed, frisch en blozend, juist zoo als
gij, toen ge nog in uw goede dagen waart. Hier durf ik gerust bij te
zetten, _ferm gedaan, goed van factuur, frisch van toon_. 't Zelfde zou ik
kunnen schrijven van Mevrouw Ronner, die een stuk of wat poesjes heeft
geschilderd zoo aardig dat ik er bijna niet van daan kon komen. Maeceen
zegt dat ik hierbij de woorden _geestig, juist van teekening_ en _goede
techniek_ moet zetten.
Een dames portret van Bles vond ik ook heel mooi, maar Maeceen riep er zoo
erg niet over; hij zei dat hij veel mooier stukken van hem had gezien en
dat ik er gevoegelijk de woorden _aangenaam gepenseeld, iet of wat gemaakt_
en _oppervlakkig_ bij kon zetten. Ik kan er niet precies over oordeelen of
hij gelijk heeft maar ik schrijf het toch op, omdat hij het zegt; dat doen
meer critikussen als ze 't oordeel van iemand hooren die bekend staat als
een kenner, beweert Maeceen. Er zijn er zelfs, zegt hij, die in 't geheel
geen eigen oordeel hebben en altijd
|