was dit: de
koffiehuisknecht vroeg mij *f 2.-- voor de vier glaasjes port en op mijn
beleefde weigering te betalen zeide hij: "als jij je nichten tracteert moet
jij betalen vrind!" Een onhebbelijk mensch dien Jan, maar aangezien
_Bedaardheid steeds onbeschoftheid overwint_, betaalde ik, alleen
bejammerend, dat ik den knecht niet beter kon inlichten omtrent het geval.
Wat of Nadaniel scheelde weet ik nog niet; de jongeling was rood van 't
lachen toen hij weer bij mij kwam en vertelde mij, dat die kennis waar hij
mee had staan praten hem zoo had laten lachen over een verhaal van iemand
die een ander had beet gehad. Ik zeide hem, dat 't niet aardig is om iemand
beet te hebben en dat geen braaf en goedhartig mensch 't doet want:
Neemt gij door slimheid anderen beet
Veroorzaakt gij licht smart of leed.
En der onnoozelen rein gemoed.
Nooit booze sluwheid recht bevroedt,
(_Wysheid en Deugd in klein Octavo_.)
Ik zal morgen eens naar de nichten Komijn gaan om te zien of ik weten kan
van welken tak zij zijn. In Enkhuizen heeft voor jaren een achterneef van
vader-domine Komijn gestaan, misschien zijn het daar kleindochters van, en
als dat zoo is zal ik onzen Klaas medenemen, dan heeft hij nog eens een
fatsoenlijk huis waar hij nu en dan komen kan, dat is altijd veel waard
voor een jong mensch, vooral in eene groote stad, nietwaar, beste
wederhelft! dit zal u ook verheugen.--
N.B. Zend mij dezer dagen een bankje van
*f 25.-- maar laat den brief aanteekenen--'t geld is hier veel gauwer op
dan te huis--, maar dat doet er niet toe, ik wil nu alles zien; gijlieden
geniet er toch evenveel mede door mijn beschrijving--ik vervolg dezelve; om
dezen middag goed te besluiten en nog eenige afleiding te hebben ben ik nog
even in de "Galerie du Travail" geweest. Tot dusverre had ik verzuimd er
in te gaan, maar 't zou toch jammer zijn als ik 't niet gezien had. Deze
Galerij behoort naar mijne meening niet tot de eigenlijke tentoonstelling,
want het is meer een bazaar, waar men van alle kanten wordt vastgehouden om
iets te koopen.
Gij kent mijne goedaardigheid, en vooral mijne toegevendheid in 't algemeen
voor de vrouwen, dit hebt gij aan u zelve en in de winkel voor de klanten
ondervonden, derhalve was het mij onmogelijk heen te gaan zonder een
kleinigheid te koopen van de juffrouw, die met miscroscopen stond, en mij
in 't fransch beduidde dat ik zoo'n vergrootglas noodig had voor de
trichinen in de hammen van uw vader
|