FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   32   33   34   35   36   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56  
57   58   59   60   61   62   63   64   65   66   67   68   69   70   71   72   73   74   75   76   77   78   79   80   81   >>   >|  
unne beslissing te onderwerpen, moest men slechts wat geduld hebben: het spel zou wel voor goed aan den gang geraken. Ondertusschen zwierven wij, tot de maand Juli 1831, gedurig in de Antwerpsche Kempen rond, overal op de dorpen en gehuchten bij de boeren herbergende. Nu was het Lente geworden; ik beleefde voor de eerste maal het ontwaken der natuur in het nog oorspronkelijk Kempenland. Jong als de hernieuwde schepping was mijn hart, frisch en zuiver als de heide mijne droomachtige ziel. Niet mijne latere reizen door de Kempen hebben mij het gevoel van de schoonheid der heide gegeven; alsdan, toen ik eerst de kindsheid ontgroeide, heb ik hare indrukken in mij vergaderd, hare kruiden geteld, hare geruchten afgeluisterd, ben ik in hare geheimen gedrongen en heb ik ze geliefd en bemind, als hadde mijne wiege op hare maagdelijke vlakte gestaan. De frissche herinnering aan dit gelukkig tijdvak mijns levens heeft mij twintig jaren later nog doen uitroepen: "Wat moet in de jonkheid onze ziel toch beminnend en machtig zijn, dat zij alles, wat haar omringt, in zich zelve opsluit en met eene onvergankelijke liefdewolk omhult. Menschen, boomen, huizen, woorden, alles,--levend of levenloos,--wordt een gedeelte van ons eigen wezen; aan elk voorwerp hechten wij eene herinnering, zoo schoon en zoo zoet als onze jeugd zelve. Onze ziel loopt over van kracht; zij spat vonken en sprankels van haar leven over al het geschapene; en, terwijl wij onophoudelijk het geluk tegenjuichen, dat ons, kinderen of jongelingen, te wachten staat, juicht en zingt alles in de natuur, eenstemmig met ons." "Ach, hoe bemin ik de weide, den lindeboom, de pachthoeve, het kerksken en alle andere dingen, die mij zagen, toen de rozen der jeugd en de lelien der zuivere levenspoezie mij den schedel sierden! Zij hebben genoten wat ik genoot; ik zag ze weelderig groeien en lachend in het zonnelicht glanzen, toen ik vroolijk was en dartelend vooruitstroomde in de onbekende baan der menschelijke bestemming. Zij zijn mijne oude speelgenooten, mijne gezellen; elk van haar roept iets aangenaams, iets verrukkends tot mij; zij spreken de taal mijns harten; al de fijnste snaren mijner ziel trillen weder met jeugdige kracht bij dien roep ... en in stille, godsdienstige aandoeningen dank ik den Heer, dat Hij, zelfs in het bevrozen hart van den afgesloofden mensch, nog de zoete bron der herinnering vlieten laat!" Het was insgelijks gedurende den eersten tijd van
PREV.   NEXT  
|<   32   33   34   35   36   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56  
57   58   59   60   61   62   63   64   65   66   67   68   69   70   71   72   73   74   75   76   77   78   79   80   81   >>   >|  



Top keywords:
herinnering
 

hebben

 

kracht

 

natuur

 

Kempen

 
eenstemmig
 
dingen
 

lelien

 

pachthoeve

 

andere


lindeboom

 
kerksken
 

onophoudelijk

 

vonken

 

schoon

 

voorwerp

 

hechten

 

sprankels

 

kinderen

 

jongelingen


wachten
 

tegenjuichen

 

geschapene

 
terwijl
 
zuivere
 
juicht
 
weelderig
 

godsdienstige

 

stille

 

aandoeningen


mijner

 
snaren
 

trillen

 

jeugdige

 

insgelijks

 
gedurende
 

eersten

 

vlieten

 

afgesloofden

 
bevrozen

mensch

 

fijnste

 

harten

 
zonnelicht
 

lachend

 

glanzen

 

vroolijk

 

dartelend

 

groeien

 
sierden