ngevallen geweest. Men vertelde ons, dat het
12^{de} regiment der Belgen grootendeels was vernietigd geworden.
Eenige soldaten van de troepen, die in Leuven gebleven waren, kwamen bij
ons en verhaalden met groot misbaar, hoe het gansche Maasleger door
verraad was bezweken en op de vlucht geslagen, zoodat wij, verkocht
zijnde door onze oversten zelven, vruchteloos aan den overmachtigen
vijand zouden pogen te weerstaan. Niets is verderfelijker in een leger
voor den vijand, dan de verdenking dat men verraden is; ook werden wij
door deze schrikkelijke mare zeer ontmoedigd; en het is slechts later,
toen wij onzen dapperen koning Leopold evenals den minsten soldaat het
vijandelijk vuur zagen trotsen, dat er ons weder vertrouwen in den
boezem zonk.
Tot meerdere verstaanbaarheid der voorvallen dienen hier eenige
uitleggingen te worden gegeven.
Bij den inval der Hollanders op onze grenzen was het Belgische leger,
zooals gezegd is, in twee groote afdeelingen gescheiden. Generaal Daine
voerde het bevel over eene dezer afdeelingen, het Maasleger genaamd, en
was omtrent Hasselt aan het hoofd van 15000 man. Hem was bevel gezonden
om naar Leuven af te wijken en zich daar met het Scheldeleger te
vereenigen, om gezamenlijk den vooruitrukkenden vijand eenen
beslissenden veldslag aan te bieden. Misverstand in het begrijpen der
bevelen, anderen zeggen stijfhoofdigheid vanwege generaal Daine, gaf
aanleiding tot eene noodlottige vertraging in het uitvoeren der
ontvangene bevelen. Het Maasleger werd door de Hollanders afgesneden en
met overmacht aangetast; het verdedigde zich lang en moedig; doch
eindelijk werd het tot eenen verwarden aftocht gedwongen en nam de wijk
naar de stad Luik. Daar bevonden zich nu de overblijfsels van de helft
der Belgische krijgsmacht; terwijl het gansche Hollandsche leger,
voorwaar wel 60,000 man sterk, zich gereedmaakte om Leuven te omsingelen
en ons tot eenen wanhopigen strijd te dwingen.
Ik heb later in een boek gelezen, dat de Belgen te Leuven slechts 7,000
man telden[3]. Dit schijnt mij eene onwaarheid: met de hulptroepen der
burgerwacht moest onze macht wel tot de 20,000 man reiken, zoo ten
minste was alsdan onze overtuiging, en de bestaande dingen beloochenden
ons gevoelen niet.
[Illustration: .... Eenen priester als kanonnier bij een der stukken
staan.]
Terwijl wij op de binnenvesten van Leuven ten gronde lagen en werkelijk
sliepen, bewoog zich het Hollandsche leger; zijne eene helft trok in
|