FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   11   12   13   14   15   16   17   18   19   20   21   22   23   24   25   26   27   28   29   30   31   32   33   34   35  
36   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   59   60   >>   >|  
nde. "De grond beeft; het is alsof de wereld wilde vergaan!" Zij spraken niet meer en prevelden hun stil gebed voort, met kloppend hart het loeien van donder en orkaan afluisterende. Na eene zeer lange wijl sprong Mie-Wanna eensklaps op en vroeg doodsbleek van angst: "Moeder, hebt gij het niet gehoord? Was het Jan niet, die om hulp riep?" "Neen, het was de sneltrein, die voorbij is gereden." "Maar wat vreemd gekraak kletterde daar door de lucht?" "Niets, kind: het geratel van eenen donderslag." "Ach, neen, moeder, ik sidder als een riet.... Hemel, hemel, God sta ons bij! Hoor, hoor, Jan roept om hulp; hem is een ongeluk overkomen.... Blijf, blijf, ik loop!" En zij sprong blindelings door duisternis en hagelstorm naar de plaats, waar zij tusschen de bliksemwalmen de lantaarn haars mans zag glinsteren. "Jan, Jan, wat is er gebeurd?" vroeg zij vol vrees. "Een ongeluk," mompelde hij, met zijne lantaarn ten gronde lichtende, "een ijselijk ongeluk misschien. Daar ligt een dood paard nevens den ijzeren weg. Zie, in den bliksemschijn, die stukken van eene verbrijzelde tilbury. De sneltrein heeft in zijne vaart dit rijtuig verpletterd. Zaten er menschen in, o hemel? of is het paard zonder voerders op hol gegaan?" "Hadt gij de barreelen dan niet gesloten, Jan?" mompelde de vrouw. "Zeker, goed en zorgelijk gesloten," was het antwoord, "maar hoe die tilbury op de spoorbaan is geraakt, begrijp ik niet; want ik was ginder aan den anderen weg en stond daarop schildwacht met mijne lantaarn aan de hand. Geve God, dat er geene menschen in de tilbury zaten! Dan zou het ongeluk niet schromelijk zijn; want de sneltrein is voorbijgereden zonder letsel." "O, mijn God!" kreet de vrouw, eensklaps angstig den arm haars mans aangrijpende. "Is het mogelijk!" "Wat maakt u dus vervaard, Mie-Wanna?" "Ach, daar voor ons, in den schijn der bliksems, zag ik, dunkt mij, een mensch liggen!" Ter aangewezene plaats gekomen, verlichtte de baanwachter den grond. Hij en zijne vrouw deinsden beiden met eenen noodschreeuw terug. Jan Verhelst stapte evenwel opnieuw vooruit; met bevende stem zeide hij: "Kom niet nader, Mie-Wanna. Ho, het is te akelig! Arm mensch! Daar ligt een lijk, verminkt, aan stukken gerukt, met verpletterd hoofd. Wie mag het zijn?" "Hoort gij dat gerucht niet, daar tegen de haag?" zuchtte de vrouw. "Wat meent gij?" "Een gekuch als van eenen stervende." "Zou er nog een slachtoffer zijn? IJselij
PREV.   NEXT  
|<   11   12   13   14   15   16   17   18   19   20   21   22   23   24   25   26   27   28   29   30   31   32   33   34   35  
36   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   59   60   >>   >|  



Top keywords:
ongeluk
 

sneltrein

 

tilbury

 

lantaarn

 

plaats

 
mensch
 
mompelde
 

verpletterd

 

menschen

 

zonder


gesloten

 
stukken
 

sprong

 

eensklaps

 

bevende

 

zuchtte

 

schildwacht

 

stervende

 

vooruit

 

schromelijk


opnieuw
 

daarop

 

spoorbaan

 
geraakt
 
begrijp
 
antwoord
 
gekuch
 

evenwel

 

anderen

 

IJselij


ginder

 
akelig
 

zorgelijk

 

gerukt

 

verminkt

 
Verhelst
 

bliksems

 

noodschreeuw

 

liggen

 
beiden

baanwachter

 

verlichtte

 

gekomen

 
aangewezene
 

schijn

 

stapte

 

angstig

 

letsel

 

voorbijgereden

 
deinsden