FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   59   60   61   62   >>  
"En mijne arme kinderen, o hemel?" "Die blijven hier in deze kamer, totdat gij wederkeert." "En ik, zijne blinde moeder? Heb medelijden, om Gods wil!" "Mijn bevel is zoo. Staakt die nuttelooze klachten." Allen stonden verbaasd, verbluft en bleek; zij lieten het hoofd zuchtend op de borst vallen: een donderslag hadde hen niet geweldiger getroffen dan deze wreede teleurstelling. Mie-Wanna bedwong eerst hare wanhoop en smeekte met saamgevoegde handen: "Ach, vriend, gij zijt toch ook een christenmensch. Denk eens, die arme Jan Verhelst! Hij zou weten, dat zijne blinde moeder en zijne kinderen--die hij liefheeft als het licht zijner oogen--zoo dicht bij hem zijn, en hij zou ze niet mogen omhelzen! Wel, wel, het was genoeg om zijn hart van verdriet te doen barsten. Zie die ongelukkige schaapkens in tranen smelten! Zijne oude blinde moeder zal kwalijk vallen.... Wees barmhartig: God zal het u loonen in Zijnen hemel!" "Medelijden, o medelijden!" kreet de grootmoeder. Maar wat ze ook baden en smeekten, de sleuteldrager, alhoewel schier minzaam in zijne woorden, bleef koel en onverbiddelijk. Hij had bevel ontvangen om vrouw Verhelst bij haren man te brengen, en onder geen voorwendsel hoegenaamd mocht hij dit bevel te buiten gaan. "Moeder, kinderen lief, weent zoo bitter niet," zeide Mie-Wanna met verkropte stem. "Ons lot is wreed, maar wij moeten ons onderwerpen aan den wil des Heeren. Ik zal tot vader gaan, hem omhelzen voor ons allen, hem troosten in uwen naam en u zijne zoete liefdewoorden overbrengen. Ik mag hem niet langer laten wachten, den armen gevangene! Heb moed en houdt u sterk. Sander, let wel op Barbeltje totdat ik wederkeer." Zij zette het kindje den jongen op den arm en riep met eene soort van koortsige gelatenheid, terwijl zij ter deur uitstapte: "Kom, kom, mijnheer, ik volg u." Zij waren reeds een eind verre door eenen somberen gang gevorderd, toen de sleuteldrager met medelijden haar zeide: "Zoo, zoo, gij zijt de vrouw van Jan Verhelst, den baanwachter, die den dood van twee menschen heeft veroorzaakt door verzuimenis van zijnen plicht?" "O, mijnheer, het is niet waar. Wees zeker, hij had de barreelen gesloten." "Natuurlijk, anders moogt gij niet spreken. Ik beklaag uw lot, vrouw. Wat gaat gij doen met uwe arme kinderen en uwe blinde moeder?" "Maar gij meent dus, dat mijn arme man zal veroordeeld worden?" "Twijfel daar niet aan, vrouw; poog u aan de droeve gedachte te gewen
PREV.   NEXT  
|<   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   59   60   61   62   >>  



Top keywords:
moeder
 

blinde

 

kinderen

 

Verhelst

 

medelijden

 
omhelzen
 
mijnheer
 

sleuteldrager

 

vallen

 

totdat


Sander

 
Barbeltje
 

wachten

 

gevangene

 

wederkeer

 

koortsige

 

gelatenheid

 

terwijl

 

kindje

 

jongen


langer
 

gedachte

 

Heeren

 
blijven
 
moeten
 
onderwerpen
 
liefdewoorden
 

overbrengen

 

droeve

 

troosten


barreelen

 
worden
 

gesloten

 

veroorzaakt

 

verzuimenis

 
zijnen
 

plicht

 

Natuurlijk

 

anders

 
veroordeeld

spreken

 

beklaag

 

menschen

 
uitstapte
 

somberen

 

baanwachter

 

Twijfel

 

gevorderd

 

lieten

 
zuchtend