FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   59   60   61   62   >>  
nen; het zal u dan minder wreed zijn, als gij zijn vonnis hoort uitspreken." Mie-Wanna, gefolterd en diep gekwetst, meende in bittere klachten over de onrechtvaardigheid der menschen uit te vallen; maar daar zag zij haren geleider den sleutel op eene kleine zwarte deur steken. Hare smart was verdwenen, hare oogen begonnen te glinsteren, haar hart klopte hoorbaar ... en haar ontsnapte een schallende kreet--mengsel van blijdschap en van angst--toen zij in de halve duisternis des kerkers het vermagerde gelaat van haren man ontwaarde. Zij sprong hem aan den hals en bezwijmde bijna van ontsteltenis op zijne borst. "Een half uur moogt gij te zamen zijn," zeide de sleuteldrager, "ik blijf voor het kijkgat de wacht houden en zal u komen halen, vijf minuten voor twaalf uren, zoo is mijn bevel." De baanwachter drukte zijne echtgenoote eene wijl zwijgend in de armen. Stille tranen ontvloten beider oogen, en toen hun de spraak terugkwam, konden zij nog niets anders zeggen dan: "Goede Mie-Wanna, beminde vrouw! Jan, Jan lief!" Nadat zij in onduidelijke en afgebrokene woorden hunne blijdschap van elkander weder te zien hadden uitgestort, leidde de gevangene zijne vrouw naar het bankje, zette zich nevens haar en nam hare hand in de zijne. "Laat ons moed hebben, Mie-Wanna," zeide hij. "Ons is slechts een half uur gegund, en wij hebben van zooveele, van zulke gewichtige dingen te spreken! Gij bekijkt mij wel treurig? Gij vraagt mij, waarom ik zoo vermagerd ben op die weinige dagen? Het is, omdat ik niets, niets van u, noch van de kinderen mocht vernemen. Nu ben ik getroost en gevoel mij sterk. Zeg mij eerst, ik bid u, hoe is het u gegaan in mijne afwezigheid? Is moeder niet ziek geworden? En de kinderen? Zal de notaris genezen? Wie bewaakt nu de barreelen?" "Moeder en de kinderen zijn gezond," antwoordde Mie-Wanna, aarzelende. "Zegt uw hart niet, Jan, dat ze dicht bij u zijn?" "Hoe, dicht bij mij? Wat wilt gij zeggen?" "Ze zitten in eene kamer bij de poort van het gevangenhuis te wachten ... en te weenen. Och, arme, zij waren gekomen met de hoop van u te mogen omhelzen, en zij mogen u niet zien!" Nieuwe tranen vloeiden haar over de wangen. "O, God, mijne arme schaapkens van kinderen, wat hebben zij toch misdaan!" morde Jan Verhelst. Maar hij beheerschte zijne smart en zeide met besluit: "Mie-Wanna, versmachten wij ons verdriet, bedwingen wij onze tranen met geweld. De tijd vervliegt. Gauw, zeg mij, hoe gij zij
PREV.   NEXT  
|<   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   59   60   61   62   >>  



Top keywords:
kinderen
 

tranen

 

hebben

 

blijdschap

 

zeggen

 
afwezigheid
 
moeder
 

bekijkt

 

dingen

 

gewichtige


gegaan

 
treurig
 

spreken

 

weinige

 

waarom

 

gegund

 

slechts

 

vermagerd

 

getroost

 

vernemen


zooveele
 

vraagt

 

gevoel

 
schaapkens
 
misdaan
 
wangen
 
vloeiden
 

gekomen

 

omhelzen

 

Nieuwe


Verhelst

 
geweld
 

vervliegt

 

bedwingen

 

beheerschte

 
besluit
 

versmachten

 

verdriet

 

weenen

 
barreelen

Moeder

 

gezond

 

antwoordde

 
bewaakt
 

geworden

 

notaris

 

genezen

 

aarzelende

 

zitten

 
gevangenhuis