FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   2   3   4   5   6   7   8   9   10   11   12   13   14   15   16   17   18   19   20   21   22   23   24   25   26  
27   28   29   30   31   32   33   34   35   36   >>  
t beide kanten water schept. Hij was teer en zwart, want zijn moeder had hem opgeleid in 't katholiek geloof, en hem hield vast die rijke en roode godsdienst. Maar hij was knap en vast, en de kameraden hadde' hem geopenbaard den klassestrijd, die alle krachten vraagt van d' wordende Man.--Zoo ging hij nu door lichten dag. Wat zou hij doen, met hen meegaan of niet? De blos maakte zijn zwarte wang vuurrood. Zooals een jonge stier, die op de velden komt uit den stal, in 't voorjaar, duizelig in 't licht komt, en niet weet of her of der, en dan maar loopt rechtuit, op eene lijn, 't is ongewis nog in zijn vaste hoofd, zoo ging hij, die jonge arbeider, dwars in het licht, het zilvrig-witte dageslicht. En twee gedachten joegen zich aan hem op, als uit de werklijkheid het groot droombeeld gevormd wordt, als een wind die schuim of stof opjaagt van zee of van een landweg. Een was dit: het zoete en zachte en tevree bestaan van slaaf.... ....--En de andre was een beeld van opgaanden strijd. 't Leek een berg die hoog ging.... Zoo ging hij op de vlakte, en wist niet wat hij doen zou. En nu eens doopte hij in links, dan weer rechts, in de gedachtafgronden, zooals een man die in een zwaar probleem, het vinden van een werktuig of geheim der natuur, denkt: wat zal ik doen, zal ik dien weg gaan? en diep in de zaak zelf peinst. En even onzeker ging hij terug, zooals een schip dat na zijn eerste reis terug komt in zijn dok, om daar hersteld te worden. Hij ging door het dampend licht maar zag het niet, zag slechts die groote vraag: moet ik of moet ik niet? En heel de wereld leek vol hem van die vraag. Zoo ging hij 'n beetje wanklend naar zijn huis, zijn ooren waren vol, zijn slapen zwollen, omdat die vraag, uit de wereld gehoord, hem 't hart trof en het bloed hem naar de slapen. En hij dacht: 'k moet het doen: het kan niet anders; Zooals in Februari of in Maart de wolken vliegen lachend langs den hemel, wit-blauw gevlekt, en de heele natuur, de bergen, de velden en alle boomen voelen: het moet, het moet,--zoo voelde hij toen hij daar langzaam naar zijn woning liep. Maar toch bleef nog een twijfling aan zijn hart, zooals het zilte schuim dat aan de zee ligt. En van zijn oogen viel een zachte straal. Hij was nog zeer jong, hij was nog een jongen. 's Nachts droomde hij een gouden, gouden droom. Het was hem of hij in een gouden streek was gekomen, en of hij gouden menschen zag, die naakt gingen door een verguld
PREV.   NEXT  
|<   2   3   4   5   6   7   8   9   10   11   12   13   14   15   16   17   18   19   20   21   22   23   24   25   26  
27   28   29   30   31   32   33   34   35   36   >>  



Top keywords:

gouden

 

zooals

 

velden

 
schuim
 

zachte

 
Zooals
 

slapen

 

wereld

 
natuur
 
menschen

wanklend

 

streek

 
verguld
 
gekomen
 
beetje
 

gingen

 

slechts

 

peinst

 

eerste

 
dampend

onzeker

 
worden
 

hersteld

 

groote

 

bergen

 

boomen

 
straal
 
gevlekt
 

voelen

 

voelde


twijfling

 

woning

 

langzaam

 

lachend

 

gehoord

 

droomde

 

zwollen

 
geheim
 

jongen

 

vliegen


wolken
 

anders

 
Nachts
 
Februari
 
bestaan
 

meegaan

 

maakte

 
wordende
 
lichten
 

zwarte