ine
vereenigde de mannen om zich heen.
Al die machines met die groepen mannen
werden kernen der nieuwe maatschappij,
en van het socialisme. IJzren kernen
met vleezen omhulsel.--Gij ziet wel 's zomers
de vruchten rijpen, is 't niet? aan uw boomen,
en al die vruchten zitten vol van zaad?
Zoo was 't met het fabriekswezen dat over
Duitschland zich spreidde, toen ik nog jong was.
Maar al die vrienden, al die menschenlijven,
al dat vleesch rondom al de ijzren kernen
kenden toen nog niet 't socialisme. 't Was
voor hen nog onbewust. Hoewel _zij_ in
hun arbeid wel 't eerste gevoel al kenden,--
zoo goed als zij,--van die groote
broederschap, was 't toch slechts een eerst gevoel.
Zoo is 't immers ook in een jongen van
twaalf jaar? De liefde is er, maar niet tot
bewustheid. Zoo was het in ons. Wij keken
elkaar aan, maar wij wisten nog niet.--Hoe
kwam dat toen in ons, hoe zijn wij toen overgegaan
tot volle kennis? Welke vonk
is dat toen weer geweest, die in ons groene
het vuur bracht en de kleur, de vurig roode?
Dat is de wetenschap geweest, mijn broeders.
Daar zat een man in Londen, ver van ons,
en terwijl wij iederen dag zoo zwoegden,
en terwijl wij iederen dag aankeken
elkaar over het groen geolied staal,
en terwijl wij in elkaars oogen zochten
vriendschap, terwijl de vlammen van ons zijn
met de vlammen der stalen machine schiepen
het goud voor den bourgeois--en wij maar niet
konden vinden den _algemeenen_ weg,
den weg voor allen, om tot kracht te komen--
zat die man en zocht
de wetenschap voor ons....
En in 't verbond
van wetenschap en arbeid vond hij het,
de magneet, die ons aan elkaar voor goed
kon trekken: 't gansche proletariaat.
En hij schreef het uit in een gulden boek,
en in stalen boekjes: die leus voor ons.
Proletaarjaat aller landen, wees Een.
En hij wees ons den weg, dien wij gegaan
waren in 't klein, in 't groot als algemeenen
bevrijdings-zonlicht-gouden-vrijheidsweg.
En wij vereenden ons in eenen band,
de Internationale, die gij kent,
de Associatie roemvol aandenkens.
Dat was Marx, mijne vrienden, de man wien
de arbeidersklasse van Europa en
Amerika meer dankt dan aan wien ook.
De man die d' Wetenschap, zoolang u vreemd,
u gebracht heeft en haar gemaakt uw kracht.
U, lijdenden, verbond hij met het denken.
De denkenden verbond hij met het lijden.
Zacht golft het gras over zijn diepe graf
te Highgate, maar hij staat hier tusschen ons,
hier naast mij, en daar zit
|