esteld te worden voor nieuw werk,
mijn oogen rond laat gaan door heel de zaal,
wat hangt daar, wat is daar die grijze nevel
waarin de armen staal slaan, waarin flarden
product en ijzer, grondstof en menschstukken
dooreenscheemren, wat is die damp die alles
omslurpt en overhuift en ons toedekt?
Ik zie 't, 't 'is de gloed die ons aaneenbindt,
het socialisme, dat uit onzen arbeid
opstijgt, d' Eenheid van werken, waaruit een
voelen en willen, hopen en leven komt.
Zoo ontstond in Duitschland de nieuwe droom,
als een nevel die in den zomerdag
begint te trekken uit het groene weiland,
het smaragd kristalgroen verbreidt zich onder.--
't Kapitalisme bouwt ons de machines,
't Kapitalisme bouwt ons de fabrieken,
wij bouwen 't kapitaal, 't kapitaal bouwt
ons werkhuis--
wij willen het huis ons, dat wij zelf bouwen."
De stem ging naar de hoogte. Willem ging
mee naar de hoogte--hij zag alles goed.
"Wij hebben organisatie gemaakt.
Wij hebben gebouwd al die jonge bosschen,
waaruit muziek waait die gij hier kunt hooren.
Wij hebben gebouwd al de nieuwe orgels
uit wier pijpen, uit wier luchtpijpen-kelen,
het wereldlied klinkt als van vrije vogels,
die 's morgens op een heeten zomerdag
midden" in zomer al voor drie uur zingen.
Terwijl wij zongen, kwam de donkre machte
van 't kapitaal, de patroons en de kerk,
de bankiers, renteniers en grondbezitters,
de dievenkooplieden en de beursdieven,
vielen ons aan en sneden menigen strot
van een jong zanger meedoogenloos af,
zoodat zijn stem uit afgesneden keel
niet meer klonk, maar als een bloem zonder hoofd
daar bleef.--
Duizenden arme vogels
sloten ze op in hun kooien dat niet
hun stemmen klinken zouden, en de stomme
vogels, die nog niet zongen, leeren 't lied.
Duizend vogels vertrapten ze, tienduizend
roofden ze 't brood, honderdduizend verstomden
ze door bedreiging, en millioenen maakten
ze dom door de hel van hun domme godsdienst.
Maar wat kon 't geven, waar die lieveling,
de machine, ons roept, ons leert, ons eent;
waar de arbeid, de bron van het bestaan,
de moeder aarde die de grondstof geeft,
die een met het werktuig is, een met ons,
ons leert dat wij een moeten zijn,--wat geeft
daar't dreige' en doodslaan van een zwakken mensch?
Neen, ondanks dat duizenden menschen vallen,
ondanks het lage loon, den kinderarbeid,
den vroegen dood van ons allen, ondanks
dat 't fijne lichaam onzer schoone vrouw,
het breeklijk lichaam der jonge arbeiders
ge
|