orten, wordt het
afstroomende water overal door rotsen tegengehouden; daartusschen en
daarover heen heeft het zich, midden door de zachte kalkrots, een
weg gebaand, overal openingen en kleine tunnels borende. Men ziet
hier dus niet eene groote watermassa, die van eene aanmerkelijke
hoogte nedervalt: het zijn veeleer eene menigte kleine cascaden,
waardoor het water in alle richtingen wegstroomt.
Er zijn daar eenige molens en een vrij groot aantal booten; de
oevers zijn met fraai geboomte beplant, en de geheele omgeving is
bij uitnemendheid schilderachtig; maar men beweert dat de Kerka
tusschen den waterval en Scardona moerassen vormt en dat de streek
ongezond is door de heerschende koortsen. Ik heb slechts een vluchtig
kijkje genomen, en zelfs mijn boot niet verlaten, omdat ik tijdig te
Sebenico terug moest zijn, ten einde mij aan boord te kunnen begeven
van het schip, dat mij naar Spalato zou brengen.
Een vrij goede weg loopt van Sebenico naar Trau, en van daar naar
Spalato; maar men ried mij de reis over land af, omdat ik het
eigenaardig karakter der natuur van Dalmatie toch reeds kende. Des
avonds bevond ik mij weder te Sebenico, en daar het vaartuig bereids
in de haven lag, begaf ik mij aanstonds aan boord, ten einde het
uur van vertrek, dat den volgenden morgen vroeg zou plaats hebben,
rustig af te wachten.
VIII.
De vaart van Sebenico naar Spalato duurt vijf uren. Men volgt van
nabij de kust, die hier zeer hoog en moeilijk te naderen is; voorbij
kaap la Planca vormt de Adriatische-zee eene groote menigte inhammen
en kanalen, die vrij diep in het land dringen. De steden liggen allen
langs de kust, en hebben elk haar haven, even als in Istrie en in het
noordelijk gedeelte van Dalmatie; maar zij verschuilen zich hier meer
achter in de baaien en inhammen, en zijn verborgen door eilanden,
vrij wat grooter dan die in de nabijheid van Zara en Sebenico. De
belangrijkste dezer eilanden zijn: Bua, Solta, Brazza, Lissa, Lesina,
Cursola, Sabbioncello, Melida en de groep der Elaphiten. Deze talrijke
engten en kanalen, deze fjords, zijn een eigenaardig kenmerk van de
Adriatische-zee, althans langs deze kust: tusschen la Planca en Ragusa,
zou men zich schier kunnen verbeelden op een der groote italiaansche
meeren te varen, want men verliest nimmer de beide oevers uit het oog:
aan de eene zijde het vaste land van Dalmatie, en aan de andere zijde
de eilanden en klippen, die elkander in lange reeks opvolgen.
In het jaa
|