; wat leugen is, is ondergegaan; wat
waarheid was, stond tot nieuw leven op. Een fijne, romantische gedachte
in een geheel modern kleed.
Een mindere rol speelt in Lie's werken de ontrouw van den man. Slechts
een tooneelstuk, _Lystige Koner_, is op dit motief opgebouwd. De
behandeling is gansch anders dan die van het vorige geval. Hier wordt
niet geschilderd, hoe de vrouw twijfelt, maar welke verandering bij haar
plaats heeft, wanneer haar liefdedroom door de ongevraagde bekentenis
van den man, dat hij ontrouw is geweest, verstoord is. De man neemt het
er niet zoo nauw mee en wenscht, dat ook zij de zaak niet zwaar zal
opvatten, en aan dat verzoek voldoet zij; zij wordt eene vrouw, met wie
het gemakkelijk is te leven. Maar de innigheid is weg.
Dieper heeft Lie dit onderwerp niet behandeld. Een andere ondeugd echter
is het, die bij vele van zijn mannen op den voorgrond treedt, namelijk
de zelfzuchtige hardheid. Een heele galerij van huistyrannen heeft hij
geschilderd, onder wier gevoellooze hand het familieleven verkwijnt.
Zulke zijn: de Kaptein in _Familien paar Gilje_, Mads Foss in _En
Malstrom_, de directeur in _Onde Magter_. In zulke families vinden wij
huismoeders, die tot sloven geworden zijn, zooals 'Ma' in _Familien paa
Gilje_, misschien het meest treffende voorbeeld van dit type, dat de
Noorsche litteratuur kent. In zulke gezinnen heerscht een atmospheer van
gedruktheid, waarvan ook de kinderen het offer worden.
Bij een dichter van het familieleven als Jonas Lie neemt uiteraard de
vraag, wat er onder de omstandigheden, die hij beschrijft, van het jonge
geslacht wordt, een eerste plaats in. Weer treft het ons, dat de
dichter, in plaats van over de verhouding tusschen ouders en kinderen
eene theorie gereed te hebben, de zaak van verschillende zijden kan
zien. Het is zeker geen toeval, dat de latere werken zulke andere
beelden te zien geven dan de vroegere. In den beginne ontstaan er bijna
altijd conflicten door eene soms verschoonbare, maar toch altijd af te
keuren bekrompen heerschzucht der ouders of van een van beide. Bij de
jongens kan de strijd loopen over de beroepskeuze, bij de meisjes gaat
het meest om het huwelijk. De jongen, die zich verzet, kan niet zelden
een eigen weg zoeken; bij het meisje is de kans geringer, maar in elk
geval is haar levensgeluk er mee gemoeid. Alles is echter verloren,
wanneer zij zwak zijn en toegeven. In _Rutland_ wil de jongen naar zee.
De vader, die de bezwaren van het zeem
|