FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   267   268   269   270   271   272   273   274   275   276   277   278   279   280   281   282   283   284   285   286   287   288   289   290   291  
292   293   294   295   296   297   298   299   300   301   302   303   304   305   306   307   308   309   310   311   312   313   314   315   316   >>   >|  
l, ik heb Heynsz gevraagd of hij mij insgelijks huisvesting verleenen kan: en daar er, zoo hij zegt, bij deze kamer nog een kabinetje is, waar een ledikant gezet kan worden, zal zich dit zeer goed schikken. Voor dezen nacht keer ik naar mijn logement. Wat die juweelen betreft, berg die maar weer: ik zal voor de terugzending zorg dragen." Ik wilde nu mijn afscheid nemen. De Heer Bos verzocht mij, daar hij toch eenen weg met mij op moest, hem mijn gezelschap te schenken; waarop wij, na Amelia vaarwel gezegd te hebben, het huis verlieten. Wij gingen eenige oogenblikken zwijgend naast elkanderen. De Heer Bos was de eerste, die het gesprek aanving: "Ik ben u groote dankbaarheid verschuldigd," zeide hij: "maar ik wensch mijn schuld niet te vermeerderen. Of liever--ik zal u nog erkentelijker zijn, indien UEd. voor het vervolg uwe bezoeken staken wilt." "Mijnheer!" antwoordde ik, op een koelen toon: "ofschoon ik medelijden met u en met uwe dochter heb, verlang ik niets liever, dan dat ik niets meer van u hoore: de zaak heeft mij reeds kwelling genoeg veroorzaakt." "Dan verstaan wij elkander volkomen.--Intusschen, wij scheiden in vriendschap. Ik ben u de betuiging schuldig, dat mijn vermoedens mij leed zijn, en dat ik u voor een eerlijk man houde. Het is alleen, omdat ik weet hoe gevaarlijk het is, wanneer jonge lieden elkander vaak, vooral op zulk een geheimzinnige wijze, spreken, dat ik als vader eenige zorg gevoel." .Mijnheer! Ik schroom niet, u te zeggen, dat mijne affecties elders geplaatst zijn." "'t Is mogelijk," zeide hij: "maar het hart mijner dochter is nog vrij: en--zonder u een compliment te willen maken--het is niet voor u, het is voor haar, dat ik mij bekommer, en dat ik een dergelijke gemeenzaamheid noodlottig zou achten." "Mijnheer!" hernam ik: "uw dochter is een beminnenswaardige Juffer, aan wie ik het hoogste geluk toewensch; doch zoo weinig verlang ik, eenige genegenheid voor mij onwaardige bij haar op te wekken, dat ik het als een der aangenaamste tijdingen zal rekenen, wanneer ik verneem, dat zij met u in veiligheid van hier is." Dit gezegde was niet beleefd, maar het scheen hem echter tevreden te stellen: en hij sprak niet weder, tot wij de deur van de herberg genaderd waren. Toen zeide hij, terwijl hij mij de hand op den schouder legde, op een plechtigen toon: "jongeling! mijn leven ia tot nog toe een afwisseling geweest van hoogheid en tegenspoeden, van macht en vernedering, van weelde
PREV.   NEXT  
|<   267   268   269   270   271   272   273   274   275   276   277   278   279   280   281   282   283   284   285   286   287   288   289   290   291  
292   293   294   295   296   297   298   299   300   301   302   303   304   305   306   307   308   309   310   311   312   313   314   315   316   >>   >|  



Top keywords:

eenige

 

Mijnheer

 

dochter

 

verlang

 

liever

 
elkander
 

wanneer

 

zonder

 
mogelijk
 

alleen


mijner
 
compliment
 

noodlottig

 

eerlijk

 
gemeenzaamheid
 

dergelijke

 

willen

 

bekommer

 

lieden

 
gevoel

vooral

 

geheimzinnige

 
schroom
 

achten

 

elders

 

geplaatst

 
spreken
 

affecties

 
gevaarlijk
 
zeggen

terwijl

 

schouder

 
genaderd
 

stellen

 

herberg

 

plechtigen

 

tegenspoeden

 

hoogheid

 

vernedering

 
weelde

geweest

 

afwisseling

 

jongeling

 

tevreden

 

echter

 
toewensch
 

weinig

 

genegenheid

 

onwaardige

 
hoogste