FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   287   288   289   290   291   292   293   294   295   296   297   298   299   300   301   302   303   304   305   306   307   308   309   310   311  
312   313   314   315   316   317   318   319   320   321   322   323   324   325   326   327   328   329   330   331   332   333   334   335   336   >>   >|  
esten tegen den wind kwam opzetten. "Ziet gij die bui daar opkomen?" vroeg ik, zoo zachtjes mogelijk, om de dames niet te verontrusten, aan den schippersknecht: "het zou mij ontgaan, indien wij daar geen regen uit kregen." "Wij zullen geducht sop hebben," antwoordde Klaas: "maar wat wil je der an doen? Meneer kan den boeier toch niet laten voorbijzeilen?" "Mijnheer Reynhove!" zeide ik, den Hagenaar naderende: "heeft UEd. ook invloed genoeg op den Heer Blaek, om hem te beduiden, dat hij aan het verlangen der dames gehoor geve?" "_Comment_!" vroeg hij: "UEd. heeft zelf gehoord, dat het zeilen de dames amuseert en dat zij prefereeren, nog niet aan wal te gaan." "Wel mogelijk! maar," beet ik hem in 't oor: "daar is zwaar weer ophanden: en wij zeilen de bui vlak in 't vizier." "_Vous croyez?_" vroeg hij, eenigszins van zijn stuk geraakt; "_ja en effect!_ maar wij kunnen immers terstond ergens binnenloopen: --intusschen! ik zal het hem vragen.--Zeg eens, Blaek!" "Uit den weg!" riep Lodewijk, zonder op zijn woorden acht te slaan: "sta mij niet in 't gezicht." "Maar kijk dan voor u," zeide Reynhove, knorrig: "zie je de bui niet, die daar aankomt?" Maar Lodewijk, in stede van naar de bui te kijken, wendde keer op keer het oog naar het andere vaartuig, dat, hetzij het scherper zeilde, hetzij het beter bestuurd werd, ons meer en meer naderkwam. "Is het waar? Vreest UEd. een bui, Mijnheer?" vroeg Tante, met bezorgdheid, aan Reynhove: "ik smeek u, Mijnheer Blaek: laat ons dan terugkeeren." Maar Lodewijk antwoordde niets. Hij stond, bleek van spijt, op den boeier te turen, die hem reeds op zijde was. Eenige jonge lieden, daarop gezeten, wuifden met de hoeden ten teeken van overwinning, en de eigenaar, die aan het roer stond, hief een glas wijn op en dronk spottenderwijze onze gezondheid. "Wacht! Ik zal u weerom salueeren met een flesch," schreeuwde Lodewijk, woedend, en, naast zich tastende, greep hij de ledige wijnflesch en smeet die met kracht naar het zegevierende vaartuig. Het werptuig bereikte echter zijn bestemming niet; maar viel halverwegen in het water; terwijl een schaterend gelach van den anderen boeier oprees en deze mislukte poging eener machtelooze woede bespotte: al hetwelk Lodewijk nog gramstoriger maakte. "Foei Lodewijk!" zeide Henriette: "is dit nu handelen gelijk een fatsoenlijk man betaamt?" "Zij moeten niet denken, dat zij 't gewonnen hebben," zeide Lodewijk, zonder acht te slaan o
PREV.   NEXT  
|<   287   288   289   290   291   292   293   294   295   296   297   298   299   300   301   302   303   304   305   306   307   308   309   310   311  
312   313   314   315   316   317   318   319   320   321   322   323   324   325   326   327   328   329   330   331   332   333   334   335   336   >>   >|  



Top keywords:

Lodewijk

 

Mijnheer

 

Reynhove

 

boeier

 

hetzij

 
zeilen
 

vaartuig

 

zonder

 
hebben
 

antwoordde


mogelijk
 
gezeten
 

eigenaar

 

wuifden

 
teeken
 

overwinning

 

hoeden

 

weerom

 

salueeren

 
flesch

schreeuwde

 

gezondheid

 
daarop
 

spottenderwijze

 

bezorgdheid

 

terugkeeren

 
Vreest
 

Eenige

 
woedend
 
lieden

tastende

 

gramstoriger

 
maakte
 

Henriette

 

hetwelk

 

machtelooze

 

bespotte

 

moeten

 

denken

 
gewonnen

betaamt

 

handelen

 

gelijk

 

fatsoenlijk

 

poging

 
mislukte
 

kracht

 

zegevierende

 

werptuig

 
wijnflesch