FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   310   311   312   313   314   315   316   317   318   319   320   321   322   323   324   325   326   327   328   329   330   331   332   333   334  
335   336   337   338   339   340   341   342   343   344   345   346   347   348   349   350   351   352   353   354   355   356   357   358   359   >>   >|  
adem, wilt gij mij die weer ontnemen. "Ik gevoel dat ik verkeerd heb gehandeld," zeide zij: "maar ik beschouw u als edelmoedig genoeg om geen misbruik te maken van een oogenblik van zwakheid. Uw woorden hadden mij verrast...." (Met allen eerbied gesproken, ik geloof dat dit een weinig bezijden de waarheid was) "en ik heb niet welgedaan die zoo onbedachtzaam te beantwoorden." "Niet welgedaan," herhaalde ik: "door aan de inspraak van uw gevoel gehoor te geven liever dan aan die van de koele rede? Doch, ik zie niet in, waarom deze beide in dit geval in tegenspraak behoeven te zijn. Zoo uw hart, door de beantwoording mijner liefde, mij tot den gelukkigsten der stervelingen maken wil, begrijp ik niet, welke gewichtige gronden de rede daartegen kan inbrengen." "Ik ken u nog sinds zeer kort," zeide zij: "en niet genoeg, om te weten of het gevoel van ... voorkeur, dat ik u toedraag, behoorlijk te rechtvaardigen is!" "Indien dit zoo is, wil ik de hoop niet opgeven," zeide ik: "want ik ben overtuigd, dat de narichten, die men over mij zoude willen inwinnen, niet zoo geheel tot mijn nadeel kunnen uitloopen." "Ik geloof u, Mijnheer!" hernam zij, het hoofd schuddende, met een droefgeestige uitdrukking op het gelaat, die mij bewees, dat zij de ware reden van haar terughouding niet vermeldde: "maar toch!..." "Welnu!" wat kan er meer zijn? Ik bid u, verzwijg uwe zwarigheden niet: ik vlei mij, dat, zoo gij mij slechts wederliefde schenken wilt, ik in staat zal zijn alle andere bedenkingen te overwinnen." "Ik hang van mijn oom af," zeide zij, de oogen nederslaande: "en ik twijfel, of hij...." "Hoe!" zeide ik: "zou hij iets tegen mijn persoon of familie kunnen in te brengen hebben? Of is het mijn gebrek aan fortuin, dat mij in den weg zoude staan? 't Is waar, rijk ben ik niet; maar ik ben thans deelgenoot eener bloeiende firma en hoop weldra in staat te zijn, eene vrouw, wel niet op een weelderigen, maar toch op een ordentelijken voet te kunnen onderhouden." "Mijn oom zal dat nimmer willen," herhaalde zij: "en ook dan zelfs, wanneer ik mondig en mijn eigen meesteresse ware, zou ik nimmer iets doen, hetgeen hem mishagen kon, hem aan wien ik alles verschuldigd ben en dien ik eeren moet als een vader, ja meer dan een vader: want hij heeft mij welgedaan, zonder daartoe gehouden te zijn." "Men kan het hem ten minste vragen," zeide ik: "geef mij slechts uwe toestemming om mijn vader te verzoeken met den Heer Blaek te spre
PREV.   NEXT  
|<   310   311   312   313   314   315   316   317   318   319   320   321   322   323   324   325   326   327   328   329   330   331   332   333   334  
335   336   337   338   339   340   341   342   343   344   345   346   347   348   349   350   351   352   353   354   355   356   357   358   359   >>   >|  



Top keywords:

kunnen

 

gevoel

 

welgedaan

 

herhaalde

 

willen

 
nimmer
 

slechts

 

genoeg

 
geloof
 

persoon


familie
 
fortuin
 

hebben

 

gebrek

 
brengen
 

schenken

 

overwinnen

 

zwarigheden

 

nederslaande

 
bedenkingen

wederliefde

 

twijfel

 
andere
 

verzwijg

 

zonder

 

verschuldigd

 
mishagen
 

daartoe

 
gehouden
 
verzoeken

toestemming

 

minste

 
vragen
 

hetgeen

 

bloeiende

 

weldra

 

deelgenoot

 

weelderigen

 

wanneer

 
mondig

meesteresse

 

ordentelijken

 

onderhouden

 

gehoor

 

liever

 
inspraak
 

onbedachtzaam

 

beantwoorden

 

behoeven

 
beantwoording