nd, de Arbeidsdienst. Het protest van
het Convent tegen de Jodenvervolging werd in zijn geheel vermeld, maar gepoogd
werd het niet-afkondigen ervan in de Gereformeerde Kerken goed te praten. Ook
de brief gericht aan de secretarissen-generaal is in zijn geheel opgenomen.
De praeses (voorzitter) van de synode, de Rotterdamse ds. F.C. Meijster, opende
op die dag de avondzitting met het laten zingen van Ps. 46:6:
De Heer, de God der legerscharen,
Is met ons, hoedt ons in gevaren.
De Heer, de God van Jakobs zaad,
Is ons een burcht, een toeverlaat.
<58>
Daarna werd de bespreking van het rapport voortgezet en beeindigd. Het rapport
werd door de Synode met dankbaarheid aanvaard.
In diezelfde week werd door de synode een herderlijk schrijven opgesteld.
Alle synode-leden waren er dus bij betrokken, in tegenstelling tot het protest
uitgevaardigd door het Convent van Kerken, dat a.h.w. met terugwerkende kracht
door de synode werd goedgekeurd.
Het besluit om dit "getuigenis" te doen uitgaan was genomen "mede naar aanleiding
van" de brief, afkomstig van de Lunterse kring (augustus 1940), waarin om een
besliste uitspraak gevraagd werd. De brief vanuit Lunteren wordt in de Acta
(art. 411) vermeld als "een schrijven van ds. K.H. Miskotte c.s.".
Voor het opstellen van het herderlijk schrijven benoemde men een commissie: drie
professoren, een predikant, twee ouderlingen en mr. dr. J. Donner als adviseur.
Dat gebeurde op dinsdag 4 maart, in de ochtendzitting. Op donderdag 6 maart werd
het concept voorgelezen door prof. dr. G.C. Berkouwer en, nadat er nog enige
wijziging in was aangebracht, door de synode vastgesteld op vrijdag 7 maart.
We citeren het gedeelte dat gaat over het Joodse volk:
In onze tijd wordt met steeds meer klem de gedachte voorgestaan, dat niet de
verhouding tot Gods naam, maar de verbondenheid aan een bepaald volk of ras de
betekenis van iemands leven bepaalt en de grote scheidslijn vormt tussen de mensen.
Ge hebt, wanneer ge bij de Heilige Schrift leeft, het antwoord nimmer schuldig te
blijven tegenover deze leer, die bij zovelen reeds ingang vond. Tegenover deze
leer stelle de gemeente altijd niet eigen inzicht, maar de kracht van dat Woord,
dat sterk is en machtig. De zorgen, die in de laatste maanden velen onzer
volksgenoten vervulden, zijn ook aan U niet voorbijgegaan. Dat kan ook niet,
waar juist de gemeente van Christus vanuit het Evangelie in de historie van het
Joodse volk de Christus zag
|