deel dat de ondervrager aan 't gesprek had werd slechts weergegeven,
voor zooverre hij daadwerkelijk de leiding behield--wat hij
liefst vermeed.
Het ware den samensteller gemakkelijker en wellicht aantrekkelijker
geweest: zijn indrukken om te zetten in romantisch-getinte schetsjes van
wat hij op zijn kunst-reis ondervond. Van begin af echter was er iets in
hem dat zich daartegen verzette. En nu hij het geheel overziet, kan hij
slechts dankbaar zijn, zich gebukt te hebben voor de overweging die hem
drong op de zaak te letten en op niets als de zaak. Beter dan in andere
omstandigheden kan nu de lezer zijn gedachten laten gaan over de
boven-historische lijn, welke verbindt een Van Deyssel, die de
eenzaamheid lief heeft; met een Emants, die in 't gemeenschaps-leven een
"baantje" zoekt om zijn waarneming frisch te houden; en een Vermeylen,
die gemeenschapstaak en artistieke wenschelijkheid niet gescheiden
houdt; de lijn welke van een Van Deyssel, die de kunst wil om de kunst;
gaat naar Emants, die 't taalschoon als "middel" tot allerscherpste
verstandsuiting schijnt te voelen, en Vermeylen, die kunst een
afspiegeling wil doen zijn van een "schoon en gezond leven". Door zijn
rubriceering heeft de samensteller getracht: vergelijking uit andere
gezichtspunten dan de hier aangeroerde van dienst te zijn. Maar de
vraag, hoe elk schrijver dacht over de verhouding van zijn
persoonlijkheid tot zijn werk en zijn invloed op de maatschappij:
beheerschte de rangschikking van deze opstellen, welke stuk voor stuk
het motto "Kunstenaar en Samenleving" tot ondertitel kunnen voeren.
Breedere uiteenzetting van verschillende beginselen ware geenszins
onmogelijk geweest, misschien zelfs wenschelijk; de samenleving echter
stelde, via den uitgever, zijn eischen aan den omvang van dit boekje.
Ook is een poging om op een punt grondiger in te gaan mislukt, doordien
de heer Alberdingk Thijm in de gelegenheid was, mij gedurende de
voorbereiding van dezen herdruk te ontvangen. Maar de oplettende lezer
vindt van ieder der hier behandelde schrijvers een schoone, gevoelvolle
waarheid: weergegeven in diens eigen woorden. Deze waarheid was de
grondslag van al zijn streven. Wie ze begrijpt is nader gebracht tot 's
schrijvers werk en bedoelingen.
Deze opstellen maken aanspraak op den roep van groote nauwkeurigheid en
onpartijdigheid. Intusschen acht ik mij bij dezen tweeden druk
verplicht, ernstig te waarschuwen tegen de dwaling, dat hier eigenlijk
een v
|