FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   59   60   61   62   63  
64   65   66   >>  
ater. Johan zette zich en bleef daar weer nagenoeg drie kwartier-uurs alleen zitten. Hij werd heerlijk warm en zijne bolle kaken gloeiden. Het werd zoetekens avond en Johan zag een prachtigen zonsondergang in de laaie karbonkels van den open haard. Hij werd eindelijk zoo rustig als een onschuldig mensch. --"Pater Hilarius is vreeslijk mager," dacht hij op slot van rekening, "maar de pater-poortier is zoo vet als een das." Hij kon bijgevolg nogeens zijn eigen buikje zonder voorbarige benauwdheid in oogenschouw nemen en wachtte gelaten de gebeurtenissen af. * * * * * De klok uit het torentje begon te kleppen. Pater Hilarius verscheen en noodigde Johan Doxa uit om mede in de Kapel lof te hooren. Johan heeft zich daar overdadig vermaakt. Niets ooit in zijn leven had hij gezien dat zoo mooi was als het kleine kerkje. Het kerkje was geheel omdaan met eene fluweelen donkerheid, waarin de bevende glanzing van fraaigeregelde kaarsenreken speelde en aarzelde en langs gouden diepten zwevend verging. Maar stilaan zag Johan in de zwaarpurperen schemering de dikke pilaars opklaren en ginder hooge wattige gewelven dragen. De muren begonnen zacht te glimmen. De outer werd zichtbaar en heerlijk. En alles, al wat hij zag, was met wondere polychromien versierd. Het werd hem, hoe meer hij toekeek, zoo rijk en koninklijk dat zijn hart er week en gulzig bij aan het dansen ging. Dan, al rondom hem, herkende hij de ronde bruine ruggen van de capucienen. De orgel zette aan. De Kapel kwam vol met vleugeltjes van vogels. --"O God," bad Johan Doxa gevoelig, "ik zou willen een pater zijn!" Hij verachtte zijn baardelooze kin. Maar na den dienst werd hij, langs duistere gangen, in eene nauwe cel gebracht. Men hing een damping kaarslantaarntje aan zijne hand, en wanneer hij alleen was, voelde hij eene bittere triestigheid zijn gansche wezen overvallen. Waarom moest dat nu zoo gaan? Waarom moest hij verlaten wezen? Waarom hadden die menschen zulke kleine hokjes gemaakt? Hij ging op het ijzeren beddeken zitten en blies de kaarslantaren uit. * * * * * Johan Doxa, neerliggend in den donkeren avond, volgde met luien geest een varenden snoer van gedachten. --"Ik geloof niet," mijmerde hij, "dat er voor mij in dees Klooster eene uitkomst is. Ik ben te zeer beladen met zonden. Van het drooge brood, dat men mij als een prop in de keel zal steken, spreek ik niet. Maar het
PREV.   NEXT  
|<   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   59   60   61   62   63  
64   65   66   >>  



Top keywords:

Waarom

 

kleine

 

kerkje

 
Hilarius
 
alleen
 

heerlijk

 

zitten

 

koninklijk

 
baardelooze
 

gangen


duistere
 

dienst

 

toekeek

 

capucienen

 

dansen

 

ruggen

 

bruine

 

rondom

 
gebracht
 

gevoelig


herkende

 

willen

 

vleugeltjes

 

gulzig

 

vogels

 

verachtte

 

mijmerde

 

Klooster

 

uitkomst

 

geloof


gedachten

 

varenden

 
steken
 

spreek

 

beladen

 

zonden

 

drooge

 
volgde
 
donkeren
 

triestigheid


bittere

 
gansche
 

overvallen

 

versierd

 
voelde
 
wanneer
 

damping

 

kaarslantaarntje

 

verlaten

 

beddeken