hij is te vadsig om een woord te zeggen,--hij zou mij
bestelen, als hij maar kon, mijnheer, bestelen om in de herberg te
zitten, hij wint geen gebenedijden stuiver en ik vraag mij af hoe hij
het aan boord legt om 's nachts geregeld dronken thuis te komen,--d'r en
is geen leven mee te houden, dat zeg ik u,--'k ben 't beu den luiaard in
te mesten, en, met permissie gezegd, mijnheer, 'k zou willen
divorceeren!" Zij begon in 't kort en in 't lang ons den toestand van
haar huishouden voor oogen te leggen, en daarop overgoot d'Artois haar
met zijne orakels. Hij onderzocht het pro en het contra, nam de gekste
houdingen aan en waande zich aan de vermetelste verklaringen, brak het
huwelijk om "te besluiten" en lijmde de stukken weer aaneen om met
nieuwe pracht van woorden te kunnen herbeginnen.... Kortom hij spande
daar de onmenschelijkste zaag. Slokke kreeg, naar hij mij vertrouwbaar
toemummelde, een papmond. Lemonnier was op de beide vuisten in slaap
gedonderd en Mijnheer Van Dranem, die over heel 't gedoe geen star meer
herkende, was in de diepste mijmeringen verzonken....
"Ik, scheef-achterover tegen den bankrug geleund, keek strak den dikken
bijlooper aan. Hij zat kalm en zoetjes te rooken, onveranderlijk. Daar
d'Artois recht stond en voortdurig over de tafel waggelde al preekend,
kon ik gemakkelijk onzen anoniemen vriend naloeren. Ik beken het u: ik
deed het uit verveling, want ik was wezenlijk te vermoeid om in mij
belangstelling voor 't zij eender wat te wekken. Ik belonkte hem strak,
al rustend. Hij rookte, scheen oplettend naar d'Artois en de schenkmeid
te luisteren, dampte zachtjes. Zijn bol aangezicht tuurde, over de
hoofden, naar iets dat, docht mij, misschien op den muur, boven den
toog, was aangeplakt. Al scherper blikte hij alzoo ... tot, almeteen,
zijn pijp, die geen vuur meer hield, dood stak in zijn mond, die juist
niet meer trekken wilde.
"Hij bleef een lange poos zonder roeren.
"Toen, zonder haast, vatte hij de pijp, wond ze in zijn rooden neusdoek,
borg ze--gelijk hij ze voorzeker placht te bergen--voorzichtig in zijn
binnenzak ... en ... toen, Herman ... ja, toen ... ik word er niet wijs
uit jongen ... het is zeker dat ik zeer, zeer moe was. Het gebeurde als
in een droom, waarbij ik machteloos moest blijven ... begrijpt ge?
"De arme dompelaar, nadat hij de pijp geborgen had, trok langzaam zijne
hand weer uit den zak. Die hand--wat vatte ze zoo struisch daar? Ik
zweer u, Herman; ik zag het, ik zag h
|