FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   59   60   61   62   63   64   65   66   >>  
n langzame vaart. Ze zweefde over lage landouwen, over steden en dorpen, over wouden en stroomen, over bergen van groen en bergen van sneeuw, en dan daalde ze glijdend en voer over zee, de matelooze, ruischende zee. Plots ontlook in de stilte een verre muziek. Ze breidde zich uit en ontwikkelde allengerhand zeer hoorbaar hare blijde cadensen. Ze vulde weldra de lucht met zwellende klankondulatien, en Johan kon eindelijk herkennen wat daar een fluit deed, een klarinet, een koperen hoorn, een brommende trombone, en al zulke plezante tuigen meer. Een trom klopte de rythmen. 't Werd kermis, kermis in de stad--kermis in de ledige ziel van Johan Doxa, die, met een schok, zijne handen weerkreeg, en zijne voeten. Hij zag nu, alsof hij er bij meehuppelde, den ommegang van de fanfare in Onze-Lieve-Vrouw-te-Rooje-wijk. Hij zag de kinderen dansen, hij snoof de vetwalmen der oliekoeken en den stikkenden rook der fakkels. Hij zag de ruiten der herbergen branden en flappende vlagen kleuren in den gloed. Hij zag de mannen en de vrouwen.... Hij zag de vrouwen. God vergeve hem, hij zag eene vrouw, eene met krullekens voor hare slapen en die, met bloote armen, twee schuimende pinten geuslambik bood. --"Wilt ge meedrinken, als 't u belieft?" vroeg Johan. En ze zei terwijl ze op hem afkwam met den tooghanddoek: --"Ge hebt u een beetje vuil gemaakt, geloof ik." Hare stem was wonderzoet. Nu naderde ze minzaam en lachte in zijn aangezicht. En Johan draaide zich gauw om in zijn bed, vatte wanhopig zijn hoofdkussen in beide armen, en pletterde daar zijn mond tegen, om 't huilen te smoren dat onweerstaanbaar uit zijn hart opjoeg. --"Moeder! Moeder! Moederken!..." kloeg hij. En dat duurde een heelen tijd zonder dat het baatte. Toen het schilderij af was, verklaarde Johan Doxa dat de retraite hem voor goed van al zijne slechtheid gezuiverd had en vroeg hij om zijne uiterste biecht te zeggen. Met een woord: hij wilde uit het klooster weg. Pater Hilarius hoorde de biecht, een mooien middag van April, even voor vespertijd. Johan ging met hem in de schoone Kapel, knielde voor den outer en verdween in het donkere hokje, waar hij, tegen een plank met gaatjes, woorden prevelde in het oor van zijn biechtvader. Dan moest hij onder het groote Kruis-Lieven-Heer gaan liggen en met zijn voorhoofd lang die koude vloertichels raken. Eindelijk hoorde hij de vespers zingen. 't Was uit. Hij nam afscheid van de Kloosterlingen, waaronder velen
PREV.   NEXT  
|<   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   59   60   61   62   63   64   65   66   >>  



Top keywords:

kermis

 

hoorde

 

Moeder

 

vrouwen

 

bergen

 

biecht

 

Eindelijk

 

huilen

 

smoren

 

pletterde


hoofdkussen

 

langzame

 

wanhopig

 

duurde

 

heelen

 

zonder

 

Moederken

 

vespers

 
opjoeg
 

vloertichels


onweerstaanbaar

 
geloof
 

gemaakt

 

waaronder

 

beetje

 

Kloosterlingen

 

wonderzoet

 

draaide

 

aangezicht

 
lachte

naderde
 

afscheid

 

minzaam

 

zingen

 
knielde
 
verdween
 
donkere
 

vespertijd

 
schoone
 

groote


biechtvader

 

gaatjes

 

woorden

 

prevelde

 

middag

 

gezuiverd

 

slechtheid

 

uiterste

 

tooghanddoek

 

retraite