r--ruim twee honderd frank
opbracht.
"Ik was toen al tamelijk beschonken. Maar ik herinner mij zeer goed dat
in een hoekje bij den toog een zonderling mensch zat toe te kijken. Het
is noodig dat ik u vertel hoe hij zich voordeed. Het was--gij weet het
natuurlijk--een dik, ingezonken man, een waarvan men gemeenlijk zegt dat
hij "zonder ouderdom" is, maar zijn gelaat, dat klaarblijkelijk door een
overdadig gebruik van ... laat ons zeggen "spiritualen" was ingevreten,
had, ondanks zijne vervallen kleederdracht, ondanks de niet-vrome
omgeving, ondanks alles, een zoo kinderlijk, och ja, een zoo
"seraphische" uitdrukking dat het mij aandeed buiten mate. Hij keek toe.
Hij keek engelachtig het zot bedrijf van den Tscheik en de drie negers
toe. Hij lachte niet. Hij scheen ook niet bezorgd. De beruchte tapper
van de _Shop_--Anatole heet hij, weet ge wel--bracht hem, zonder dat hij
't vroeg en zonder dat hij er in het minst voor dankte, tot viermaal een
whisky-soda. Hij dronk niet gulzig, niet smakelijk ook. Hij dronk
langzaam en eentoonig, en zijne gebaren waren lui als van een vet,
eigenzinnig kind....
"Hoe het kwam, weet ik niet. Men weet niet hoe alles gebeurt bij zulke
partijen. Bovendien, ik beken 't voluit, de drank speelde en smokkelde
in mijn hoofd. Zeker is het dat, rond twee uren, het korte mannetje
zonder tegenspraak bij ons gezelschap hoorde. Ik zag dat hij naast
mijnheer Van Dranem zat. Ik hoorde niet dat hij met mijnheer Van Dranem
sprak. Ik hoorde dat mijnheer Van Dranem hem had aangelijmd en, in het
algemeen gewoel, eene astrologische rede voorhield, welke het geduldig
ventje met brave knikjes scheen goed te keuren. Mijnheer Van Dranem
bestelde dan telkens versche pinten, deed vriendelijk met zijn
zonderlingen gebuur bescheid en maakte hem alzoo bijna tot elkendeens
kameraad. Och! men verbroedert zoo licht in die warme nachtkroegen! Geen
van ons dacht er aan den kerel naar zijn naam te vragen. Dat hij geen
booswicht was stond op zijn cherubsgelaat te lezen, en wat konnen wij al
meer eischen? Hij dronk voortreffelijk. Hij deed ons, drinkebroers, eer
aan....
"We verlieten de _Curiosity Shop_ al te zaam. De goedige dikkerd volgde.
In de _American Bar_ zat hij aan onze tafel. Wanneer een van ons hem
onder 't praten toekeek, knikte hij seffens gewillig tegen. Hij
beantwoordde alleman's teug. Dronk ik, hij dronk. Dronk daarop
Lemonnier, hij nam een slokje uit beleefdheid. Dronk dan de
geheeldronken d'Artois, hij
|