daar, in hoeverre dit alles anders wezen zou, indien ...
onze parlementen anders waren. Dit behoort niet volstrekt tot m'n
tegenwoordig onderwerp, al zy 't dan dat de wanbegrippen over 't nut
van specialiteiten het hunne bydragen tot het laag gehalte onze
Volksvertegenwoordiging. Daartoe evenwel werken ook oorzaken mee, die
tot 'n heel andere kategorie van dwaling behooren, dan waartegen ik in
dit geschrift te-velde trek, en die ik dus nu voorbyga.
Men zou me kunnen tegenwerpen dat de bekwame specialist niet juist
_altyd_ 'n onwaardigen tegenstander behoeft te hebben, en vragen of er
dan ook geen nut te trekken is uit 'n debat tusschen _ebenbuertigen_?
Elders, ja. Maar in de Kamer niet. De pseudo-politieke atmosfeer
bederft al wat haar inademt. De man van wetenschap gevoelt dit, en
tracht zich aan dien invloed te onttrekken. Zoodra hy in z'n
tegenstander een hem waardigen kampvechter erkent, zal hy hem liever
uitnoodigen tot het kiezen van 'n geschikt terrein, dan hem en
zichzelf ten schouwspel te geven aan 'n publiek dat het bywonen van
den stryd niet waard is. Deze ridderlyke afkeer van dorperheid wordt
nog ondragelyker, zoodra de kampioenen het besef opdoen dat hun plebs
niet alleen onbevoegd is tot het beoordeelen van de kracht of
juistheid der toegebrachte slagen, maar dat het er op aast hun beider
eruditie te gebruiken als oorlogsmiddel in 'n stryd waarmee de
wetenschap niets gemeens heeft. De vernedering is dan voor beiden
onduldbaar, waaruit dus vanzelf volgt dat wy op zoodanig schouwspel
zelden--ik durf zeggen: nooit--onthaald worden. En hiermee wordt alzoo
de stelling bewezen dat de inderdaad bekwame specialiteit het
lidmaatschap in de kamer niet dan onbedacht aanneemt, en in dat geval
slechts voor zeer korten tyd behoudt.
De schaarste van uitzonderingen op dezen regel gedoogt niet dat het
aanwezen van _twee_ uitstekende specialiteiten in een vak, frekwent
kan zyn op de banken der Volksvertegenwoordiging. Doch al ware dit
anders, dan nog en dan alweer zou 't getuigen _tegen_ de toepasbaarheid
van 't specialiteiten-stelsel, dewyl in zoodanig geval andere speciaal-
vakken te schraal zouden bezet wezen.
Aannemende immers dat, byv. de marine door twee specialiteiten werd
vertegenwoordigd--hooger aantal zou de onevenredigheid nog doen
stygen--dan volgt hieruit dat veel andere vakken van kennis en
wetenschap onvoldoende of in 't geheel niet gereprezenteerd worden, en
wel om dezelfde reden die m'n uitgever b
|