e stelling, in een woord: op _fiktie_. Onder
deze konventien bekleeden onze meeningen over _bevoegdheid_ 'n eerste
plaats. By nauwkeurig onderzoek zal gewoonlyk blyken dat we telkens
deze hoedanigheid toekennen aan personen die daarop niet veel meer
aanspraak mogen maken dan zoo'n verdwaalde aardbewoner die op de maan
benoemd werd tot adviseur.
Dat de hier bedoelde onjuistheid van schatting, met al de fouten die
er uit voortvloeien, nooit geheel kan vermeden worden, ligt in den
aard der zaak. De meeste punten van rechtsbegrip en zedelykheid
immers, ja zelfs de meeningen over eigen of algemeen belang, berusten
op _konventie_, en dit zal wel zoo blyven, zoolang 't ons niet gegeven
is doortedringen tot de _eerste oorzaak_ der dingen. Altyd stuiten wy
in onze nasporingen op 'n stelling die--zooals de axiomaas in
wiskunde, maar met minder recht--voetstoots moet worden aangenomen,
op-straffe van onmogelykheid om doorteredeneeren. Dit verschoont
evenwel de lichtzinnigheid niet, waarmee wy ook zulke onwaarheden
vaststellen, die zeer goed hadden kunnen vermeden worden zonder ons 't
verlies van 'n bruikbare konkluzie te veroorzaken. Het is waar dat wy
in sommige gevallen aan zeker vertrouwen op konventioneele bevoegdheid
behoefte hebben, geenszins omdat dit den wysgeer nader brengt aan
waarheid, maar omdat de maatschappelyke orde soms vereischt dat 'n
twyfelachtige zaak op wettelyke wys worde vastgesteld. Dit onderscheid
tusschen de doeleinden der wysbegeerte en de belangen van de maatschappy,
wordt--heel onwillekeurig voorzeker, maar nogal duidelyk--erkend door de
Wet. Zy verbiedt den rechter uitdrukkelyk: _recht te weigeren_, dat is:
geen uitspraak te doen in de geschillen die aan z'n oordeel worden
onderworpen. Hy _moet_ beslissen tusschen ja en neen, tusschen
aanklacht en verdediging, tusschen zwart en wit, plus en minus, zyn en
niet-zyn. Hy mag niet twyfelen, mag z'n oordeel niet opschorten, mag
niet bescheiden wezen--'t geen hier in veel gevallen zeggen wil: niet
_eerlyk_--hy is eens-vooral veroordeeld tot _weten_. Op wysgeerig
terrein zou deze verplichting 'n ware zotterny wezen, wanneer niet op
even wysgeerige gronden kon worden aangenomen dat we behoefte hebben
aan zeker soort van dwaling. De natuurkundige dien men vragen zou,
_waarom_ alle stof streeft naar vereeniging, mag betuigen dat hy 't
niet weet, maar 'n _Rechter_ is verplicht zich te houden voor alwetend
en onfeilbaar, of ... zich aantestellen _alsof_ hy zich d
|