FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   4   5   6   7   8   9   10   11   12   13   14   15   16   17   18   19   20   21   22   23   24   25   26   27   28  
29   30   31   32   33   34   35   36   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   >>   >|  
m naar huis te gaan; maar sedert gij getrouwd zijt, ik heb het gezien van het eerste jaar af,--sedert gij getrouwd zijt, geraakt gij allengskens meer en meer achter den bezem; gij durft u niet meer verroeren, gij wordt een suffer, een gierigaard, een kwezelaar. Foei, gij vergeet, dat gij een man zijt, en gij ligt als een kind onder den duim uwer vrouw. Gij zoudt wel mededoen, ik weet het: gij hebt nog een tandje, dat er naar lotert; maar gij moet eerst permissie van moeder Damhout hebben, en God weet, of gij die permissie nog durft vragen!" "Wildenslag, ik wil mij niet boos maken," mompelde Damhout. "Ik weet, dat gij het niet kwaad meent, alhoewel gij onrechtvaardig zijt jegens mij." "Welnu, loochen dan, dat gij weigert uit opzicht voor uwe vrouw!" "Integendeel, ik beken het; maar indien het eens was uit achting voor haar en uit genegenheid voor mijne kinderen?" "Ja, Damhout, uwe kinderen; gij zult er een schoon kot van kweeken van uwe kinderen. Kleed ze maar als rentenierkens; laat ze maar naar de school gaan. Zoolang ze jong zijn, zullen ze meer kosten dan gij kunt winnen. Zij zullen schoon weer spelen en luierikken, terwijl gij, och arme, na eene gansche week te hebben geslaafd, nog geene pint bier met de vrienden zult mogen drinken. Geef hun uw zweet en uw bloed, verderf uwe gezondheid en verkort uw leven, en als ze groot geworden zijn, zullen ze hunnen vader, den armen versleten fabriekwerker, niet meer willen bezien of herkennen." Deze woorden waren niet zonder indruk op het gemoed van Adriaan Damhout. Hij scheen treurig en bleef eene wijl met gebogen hoofde overwegen. Dan zeide hij twijfende: "Nochtans, Wildenslag, de geleerdheid is een schat, eene macht, die den mensch tot alles bekwaam maakt; en vermits wij onzen kinderen geen ander erfdeel kunnen nalaten...." "Vertelsels, droomen van uwe vrouw," herhaalde de andere. "Wat wilt gij, om 's hemels wil, dat een spinner of een wever met de geleerdheid doe? Of wij nu konden lezen en schrijven, wat zou het ons helpen? Hebt gij er minder om gewonnen, dat gij zoo min als ik, eene A uit eene B kent? Kom, kom, zotte hoovaardigheid en onnoozele praat allemaal. Onze ouders hebben gewerkt van kindsbeen af, wij hebben evenzoo gewerkt, en onze kinderen kunnen ook maar werken, dan valt er niets op te zeggen. Meent gij, dat ik mijn klein vee zal vetten met mijn zweet, totdat ze aan de luiheid gewend zijn? Hola een beetje! Er is er reeds een op de fabriek en de an
PREV.   NEXT  
|<   4   5   6   7   8   9   10   11   12   13   14   15   16   17   18   19   20   21   22   23   24   25   26   27   28  
29   30   31   32   33   34   35   36   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   >>   >|  



Top keywords:
kinderen
 

hebben

 

Damhout

 

zullen

 

geleerdheid

 
schoon
 
Wildenslag
 

permissie

 

kunnen

 

gewerkt


sedert

 
getrouwd
 

indruk

 

zonder

 

erfdeel

 

Adriaan

 

gemoed

 

nalaten

 

Vertelsels

 

herkennen


andere
 

herhaalde

 

woorden

 
droomen
 
vermits
 
hoofde
 
mensch
 

overwegen

 

twijfende

 

gebogen


scheen

 
Nochtans
 

treurig

 

bekwaam

 

werken

 
zeggen
 

allemaal

 

ouders

 

kindsbeen

 
evenzoo

beetje

 

fabriek

 

gewend

 
vetten
 

totdat

 

luiheid

 

onnoozele

 

konden

 

schrijven

 
hemels