FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   28   29   30   31   32   33   34   35   36   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52  
53   54   55   56   57   58   59   60   61   62   63   64   65   66   67   68   69   70   71   72   73   74   75   76   77   >>   >|  
an. Wij gaan naar de Zusters, om te zien, of zij mijne Godelieve op hunne school willen toelaten." "Moet gij niet eerst uwen man daarover raadplegen?" "Denk daar niet aan. Van een beetje lawijd en eenen avond gegrom zal ik niet ziek worden. Lieveken is mijn kind, en als de zaak eens afgedaan en geklonken is, zal haar vader zooveel te gemakkelijker te overwinnen zijn. Kom, kom, geen tijd verloren. Gij kunt schoon en beleefd spreken, Christina, doe gij het woord bij de Zusters, dan geraken wij seffens klaar, indien het mogelijk is." De beide vrouwen verlieten het huis en verdwenen onmiddellijk achter den hoek der stege. Intusschen wachtten Bavo en Lieveken met koortsig ongeduld op de terugkomst van vrouw Damhout. In het eerst hadden zij elkander getroost met de hoop op goed nieuws; maar dewijl Bavo's moeder zoolang weg bleef, ontzonk hun eindelijk de moed geheel. Nu zaten zij sedert een half uur zwijgend te treuren, toen eensklaps de deur werd geopend en zij hunne moeders zagen verschijnen. Bevend sprongen gij recht; hoop en vrees glinsterden in hunne wijdgeopende oogen. "Godelieve," zeide bazin Wildenslag met groote blijdschap, "gij moet niet naar het kantwerkhuis! Morgen gaat gij naar de school, bij de Zusters-ten-Nonnenbosch, en gij zult mogen leeren gelijk Bavo!" Een blijde kreet ontsnapte het gelukkige Lieveken; zij omhelsde hare moeder en vrouw Damhout; zij greep Bavo bij de handen en danste juichend met hem de kamer rond. "Ik mag naar de school gaan, ik mag leeren, gelijk gij, Bavo!" riep zij, in de handen kletsend. "Hoe goed, hoe schoon!" En zij stortte zich vermoeid tegen de borst harer moeder, streelde haar de wangen met de beide handen en stamelde op den toon eener diepgevoelde dankbaarheid: "Ach, moeder lief, ach, moeder lief, wat zijt gij goed voor uw arm Lieveken. O, wat zie ik u gaarne! Wat zal ik u altijd gaarne zien, mijn geheel leven lang!" Bazin Wildenslag veegde zich eenen traan uit de oogen. Zulke moederlijke fierheid, zulke zuivere, innige blijdschap had ze nog nooit gevoeld. Het scheen haar, dat er iets in hare natuur was veredeld geworden: zij had ten minste dit besef van eigene waardigheid, dat als eerste belooning van eenen grooten vervulden plicht in den mensch ontstaat. "Kom, Lieveken," zeide zij, "laat ons naar huis gaan. Ik moet eens goed al uwe kleederen nazien en u een nieuw paar schoenen koopen. De kinderen op de school zijn altemaal zoo netjes, en ik wil niet,
PREV.   NEXT  
|<   28   29   30   31   32   33   34   35   36   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52  
53   54   55   56   57   58   59   60   61   62   63   64   65   66   67   68   69   70   71   72   73   74   75   76   77   >>   >|  



Top keywords:
Lieveken
 

moeder

 

school

 
handen
 

Zusters

 

geheel

 
Damhout
 

schoon

 

gaarne

 
blijdschap

Godelieve

 

Wildenslag

 

leeren

 
gelijk
 
dankbaarheid
 

diepgevoelde

 

gelukkige

 

blijde

 
ontsnapte
 

stamelde


stortte

 

vermoeid

 

kletsend

 

juichend

 

omhelsde

 

wangen

 

streelde

 

danste

 

moederlijke

 

vervulden


grooten

 

plicht

 
mensch
 

ontstaat

 

belooning

 
eerste
 

minste

 

eigene

 

waardigheid

 

altemaal


kinderen

 

netjes

 
koopen
 

schoenen

 

kleederen

 
nazien
 

geworden

 
veredeld
 
veegde
 
altijd